Afgeluisterd: Röntgen/Mäkinen/De Vroome
Nederlanders zijn nooit bijzonder chauvinistisch als het gaat om waardering van hun vaderlandse componisten. Om die reden is de recente belangstelling voor de Duits-Nederlandse componist Julius Röntgen (1855-1932) verheugend te noemen.
Röntgen werd in Leipzig geboren, als zoon van de Nederlandse violist Engelbert Röntgen en de Duitse pianiste Pauline Klengel. Hij vertrok in 1877 naar Amsterdam, waar hij een belangrijke rol zou gaan spelen in het Nederlandse muziekleven. Na zijn dood raakte hij echter in de vergetelheid. Ongetwijfeld was dat mede een gevolg van het feit dat zijn werk als ouderwets werd ervaren. De atonaliteit wees hij af. Invloeden van Debussy of Ravel zijn nauwelijks in zijn werk te bespeuren.Toch is zijn omvangrijke oeuvre onterecht verwaarloosd, getuige de opname van een drietal pianotrio’s. Al herinnert Röntgens muziek regelmatig aan Brahms en Reger, de doorwrochte structuur van de openingsdelen, de weemoed van de langzame delen en de speels op volksmuziek gebaseerde slotdelen maakten het beluisteren van deze trio’s tot een boeiende ervaring.
Het meest trof me de bezonkenheid van het trio nummer 9 in f, uit 1924. Röntgen gaf er het motto ”Post tenebras lux” aan mee: ”Na duisternis het licht”. Dit trio werd pas in 2005 in het openbaar uitgevoerd en is op deze cd voor het eerst opgenomen.
De uitvoering van het Storioni Trio is voorbeeldig. „We doen als trio een poging om één lichaam te vormen, met één hartslag en één ademritme”, zeggen de drie musici. Inderdaad, viool en cello smelten prachtig samen met de ingehouden pianoklank. Niemand domineert. De uitstekende opname brengt de musici als het ware bij ons in de huiskamer.
Het wachten is op deel twee.
N.a.v. ”Storioni Trio - Julius Röntgen - Piano Trio’s - volume I”; Ars Produktion (ARS 38 031); € 18,99; bestellen: ars-produktion.de.
Piet Baaijens
Markku Mäkinen
De Duitser Sigfrid Karg-Elert (1877-1933) zag enorm op tegen Max Reger, die hij bewonderde als een geweldenaar. Reden waarom Karg-Elert aanvankelijk niet voor orgel componeerde. Dat duurde echter niet lang. Een stroom aan orgelcomposities, vocale muziek, kamermuziek en werken voor piano en harmonium zijn uit zijn pen gevloeid.
Karg-Elerts orgelwerken zijn het beluisteren waard. De Finse organist Markku Mäkinen, leerling van onder anderen Jacques van Oortmerssen, geeft daar een aardige doorsnee van op het reuzenorgel van de kathedraal van het Finse Tampere (75 stemmen). Het instrument werd in 1929 gebouwd door Kangaslan Urkutehdas, met gebruikmaking van pijpwerk van Albanus Jurva (1907) en van Walcker. Mäkinen won in 1997 het Internationaal Schnitger Orgelconcours in Alkmaar en in 2002 het concours in het Finse Kotka. Hij is orgeldocent aan de Sibelius Academie in Helsinki.
„Het was voor mij niet moeilijk een titel te verzinnen voor deze cd”, zegt Mäkinen. Het werd ”Cathedral Windows”, geïnspireerd door de architectuur van de kathedraal van Tampere: een ontwerp van Lars Sonck en een toonbeeld van Finse bouwkunst.
Karg-Elerts ”Cathedral Windows” (opus 106) bevat zes kleurrijke bewerkingen van gregoriaanse melodieën. Van Karg-Elerts ”Drie symfonische canzonen” speelt Mäkinen de vier delen van de tweede.
In het Sibelius Museum in Turku ontdekte de organist het manuscript van Karg-Elerts orgeltranscriptie van Mendelssohns vijftien variaties in D-moll voor piano, die hij nu voor het eerst op cd vastlegt. Ten slotte speelt Mäkinen het derde symfonische koraal uit opus 87: ”Nun ruhen alle Wälder”. Daarbij worden delen van het koraal gezongen door de sopraan Anu Hostikka en gespeeld door violiste Petri Tapio Mattson.
Markku Mäkinen legt met deze cd een indrukkende proeve van bekwaamheid af.
N.a.v. ”Cathedral Windows - Organ music by Sigfrid Karg-Elert - Markku Mäkinen, orgel Tampere Cathedral, Finland”; Alba (ABCD 250); € 12,50; bestellen: music@lavial.be.
A. M. Alblas
Bas de Vroome
Waarom voegt iemand aan de talloze opnamen van de orgelwerken van Bach nog een nieuwe cd toe? Die vraag bekruipt me als ik wéér een cd met Bachwerken op m’n bureau krijg, deze keer vol gespeeld door Bas de Vroome (1962) uit Delft. De aanvankelijke scepsis maakt echter plaats voor enthousiasme als ik het schijfje beluister en herbeluister: wat een heerlijk, virtuoos spel!
De ruim vijftien minuten durende Praeludium und Fuge in e (BWV 548) waarmee de cd opent, staat direct als een huis. En dan te bedenken dat het allemaal liveopnamen (Aad van der Waal) zijn van concerten die De Vroome in de periode 2002-2004 in ’zijn’ Nieuwe Kerk gaf. De andere pijlers van deze cd zijn de toccata-achtige Fantasie und Fuge in a (BWV 561) en de feestelijke Praeludium und Fuge in C (BWV 547). Musiceervreugde alom, waarbij het Bätzorgel (1837-1839) in z’n volle glorie klinkt.
De rest van de cd wordt gevuld met koraalbewerkingen, waaronder twee bewerkingen van delen uit Bachs cantates. Zelfs voor het ”Schafe können sicher weiden” draait De Vroome z’n hand niet om.
Op een tweede cd in wat ogenschijnlijk een serie moet gaan worden laat De Vroome zich ook van andere kanten horen. Van Lübeck, Buxtehude en De Grigny via Homilius naar Mendelssohn en Rheinberger (jaja, diens Cantilena), met als afsluiting Anton Heiler. Of het nu barokmuziek is, of 19e-eeuws repertoire, of een moderne compositie: de Delftse organist staat er helemaal boven en speelt het allemaal even soepel.
De cd-booklets zijn bij beide cd’s nagenoeg identiek, op de korte toelichting van de gespeelde werken na. De volgende keer kunnen misschien in ieder geval de registraties worden opgenomen.
N.a.v. ”Bas de Vroome in concert - Nieuwe Kerk Delft” en ”Bas de Vroome - Johann Sebastian Bach - volume 2 - Nieuwe Kerk Delft”; SKD (SKD18390801 en SKD18390802); € 13,- per stuk; bestellen: hervormdegemeente-delft.nl.
Jaco van der Knijff