Christelijk gehalte VVD dubieus
De VVD omarmt de christelijke traditie, aldus partijleider Rutte (RD van 21 november). Volgens prof. dr. A. Th. van Deursen herinnert Rutte slechts aan het christendom als historisch feit, wat weinig te betekenen heeft als gezaghebbende partijleden in woord en geschrift die traditie afbreken.
Het zal ongeveer tien jaar geleden zijn, dat ik als gast van de Teldersstichting een gezelschap VVD’ers heb mogen toespreken. De aanleiding lag in de verschijning van een boek van de liberale historicus Marius Wessels over ”De Nederlandse traditie van vrijheid”. De kern van zijn boodschap was, dat de liberalen altijd de beste verdedigers waren geweest van de vrijheid.Dat had ik nooit zo kunnen zien, en ik heb geprobeerd dat uit te leggen. Ik vertelde dat ik van jongs af naar een kerk ging die volgens de liberalen niet had mogen bestaan, en naar een school was geweest die volgens de liberalen nooit overheidsgeld had mogen ontvangen.
Een van de aanwezigen kwam daar toen scherp tegen op. Hij zei dat gereformeerden zelf intolerant waren, en dat daarom al hun scholen beter gesloten konden worden. Niemand viel hem bij, en ook niemand bestreed hem.
Het is mij bijgebleven als een goede illustratie van de verscheidenheid die er in VVD-kringen bestaat. Want mijn opponent, Heine Makreel, was wel op zijn manier representatief voor de VVD. Hij had voor die partij zitting in de Eerste Kamer.
Daar moest ik aan terugdenken toen ik het betoog van Mark Rutte las over de VVD en de christelijke traditie. Is zulke bestrijding van het christelijk onderwijs als ik toen ondervond, met het nieuwe program in de hand onmogelijk geworden? Ik geloof het niet.
Constatering
Ruttes woorden brengen mij niet op andere gedachten. „Er mag geen twijfel over bestaan”, schrijft hij, „dat de VVD zich ook de afgelopen decennia wel degelijk bewust was van het feit dat de joods-christelijke traditie de Nederlandse samenleving diepgaand heeft beïnvloed.” Ja, dat is natuurlijk waar. Het is alleen geen politieke uitspraak.
Het is, zoals Rutte bij een andere gelegenheid zelf heeft gezegd, „geen belijdenis, maar een constatering.” Het is inderdaad de simpele vaststelling van een historisch feit, en niet meer dan dat. Het constateren van historische feiten verplicht ons verder tot niets. Een beginselprogramma krijgt pas kracht als het ons tot keuzen dwingt.
Laten we om dat te toetsen een voorbeeld kiezen, en wel het meest principiële: de grondslag waarop de liberale partij rust. De VVD, zegt het programma, „beschouwt de individuele vrijheid, zowel in geestelijk als in materieel opzicht, als het hoogste goed.” Dat is klare taal. Een hoger goed dan individuele vrijheid bestaat dus niet.
Ik geloof dan om te beginnen al niet dat een christen daar gemakkelijk ja op zal zeggen. Wij zijn niet van onszelf. Ik mag hier herinneren aan Maarten Luthers bekende woord: „Een christen is in vrijheid heer van alle dingen en niemands onderdaan. Een christen is in dienstbaarheid knecht van alle dingen en ieders onderdaan.” Wie dat gelooft zal niet beweren dat individuele vrijheid zijn hoogste goed is, ook niet in de politiek.
Wanneer je echter als liberaal die individuele vrijheid wel tot je hoogste goed uitroept, ben je daarmee niet klaar. In de praktijk zul je voor een nadere invulling moeten zorgen. Het is dan interessant eens een ander liberaal document op te slaan, dat wel keuzen maakt, namelijk het Liberaal Manifest, opgesteld door een commissie onder leiding van de in VVD-kringen niet onbekende Geert Dales.
Armzalig
In het hoofdstuk ”Vrijheid” zegt het manifest dat we bij botsing van grondrechten moeten kiezen voor het individu. Logisch ook, als individuele vrijheid je hoogste beginsel is. En dat betekent, zo betogen Dales en zijn vrienden, „dat van nature gegeven omstandigheden -het leven zelf, het geslacht, de seksuele geaardheid of de etnische herkomst- bescherming verdienen boven sociale of zelfgekozen omstandigheden, zoals het aanhangen van een religie of de keuze voor een bepaald soort onderwijs.”
Kort samengevat komt dat hierop neer: het lichaam is meer dan de geest. Toen ik dat eens zei tegen een vooraanstaand VVD-lid werd hij boos en draaide zich om. Maar het staat toch duidelijk in het Liberaal Manifest. Seksuele geaardheid heeft voorrang boven geloof. Aan ons lichaam kunnen we niets veranderen. Ons geloof kunnen we wel veranderen, want dat is nu eenmaal niet meer dan een zelfgekozen ding.
Mij komt dat allemaal nogal armzalig voor, en ik zie niet hoe een beschaving die zo’n waardenschaal hanteert, niveau kan hebben. Maar ernstiger is, dat zo’n keuze radicaal breekt met de christelijke traditie. De herinnering aan het christendom als historisch feit heeft weinig te betekenen als gezaghebbende partijleden in woord en geschrift die traditie afbreken.
De auteur is emeritus hoogleraar geschiedenis aan de Vrije Universiteit.