Kerk & religie

Titus Brandsma: man van vlees en bloed

Geen heilige, maar een man van vlees en bloed. Zo typeert Ton Crijnen de in 1985 zalig verklaarde Friese mysticus, hoogleraar en verzetsman Titus Brandsma. Donderdag is in Nijmegen een omvangrijke biografie over hem gepresenteerd.

Kerkredactie
27 November 2008 10:06Gewijzigd op 14 November 2020 06:48
NIJMEGEN - Geen heilige, maar een man van vlees en bloed. Zo typeert Ton Crijnen de in 1985 zalig verklaarde Friese mysticus, hoogleraar en verzetsman Titus Brandsma. Foto ANP
NIJMEGEN - Geen heilige, maar een man van vlees en bloed. Zo typeert Ton Crijnen de in 1985 zalig verklaarde Friese mysticus, hoogleraar en verzetsman Titus Brandsma. Foto ANP

Tijdens de presentatie gaf Ad van Luyn, bisschop van Rotterdam en voorzitter van de Nederlandse bisschoppenconferentie, een persoonlijke impressie van de betekenis van Brandsma. Verder voerden prof. dr. Hein Blommestijn (Radboud Universiteit Nijmegen en staflid van het Titus Brandsma Instituut) en drs. Tjebbe T. de Jong (historicus en directeur van het Titus Brandsma Museum in Bolsward) het woord. Ton Crijnen belichtte het waarom van de nieuwe biografie.Titus Brandsma, in 1881 geboren in Bolsward, was een Friese karmelietenpater, geleerde en publicist. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij actief in het verzet. Hij werd in 1942 in Dachau vermoord en in 1985 zalig verklaard door paus Johannes Paulus II. Momenteel wordt in Rome en Nederland gewerkt aan een heiligverklaring.

Brandsma valt moeilijk te doorgronden, zo stelt historicus en journalist Crijnen in zijn ruim 500 bladzijden tellende boek ”Titus Brandsma - de man achter de mythe” (uitg. Valkhof Pers, Nijmegen). Hij was een complexe persoonlijkheid. Brandsma paarde tijdgebonden ideeën aan verrassend moderne opvattingen. „Hij moest niets hebben van wat ook maar zweemde naar communisme en socialisme. Toch bleek de karmeliet voluit bereid om met individuele communisten en socialisten samen te werken wanneer de maatschappelijke realiteit daar in zijn ogen om vroeg.”

Brandsma was overtuigd rooms-katholiek. Hij zei eens: „We zijn innig gelukkig, dat God ons heeft uitverkoren katholiek te zijn.” Verschil in theologische opvattingen verhinderde hem echter niet om met ’andersdenkenden’ nauwe vriendschapsbanden aan te knopen. Brandsma was zeker geen „ultramontaanse scherpslijper”, maar bleef toch ingebed in het klassieke patroon van de „gezagsgetrouwe clericaal.” „Het ”rijke roomse leven” bepaalde zijn horizon”, aldus Crijnen.

Geen hagiografie
Het is ruim twintig jaar geleden (1961) dat de laatste uitvoerige Nederlandse biografie over Brandsma verscheen, namelijk van zijn vriend, provinciegenoot en ver familielid Henk Aukes. Daarvóór, in 1951, beschreef Brocardus Meijer het leven van Brandsma. Beide werken zijn verdienstelijk, stelt Crijnen, maar behoorlijk hagiografisch. „Beide boeken beschrijven Brandsma’s leven als één opgaande lijn naar het latere martelaarschap, een visie waarop veel valt af te dingen. Het laat in elk geval de echte Titus Brandsma verdwijnen achter het geïdealiseerde beeld. Ook is bij beiden de auteur vaak te nadrukkelijk aanwezig, waardoor ”Dichtung” en ”Wahrheit” regelmatig en soms bijna onontwarbaar in elkaar overlopen.”

Bij Brandsma’s zaligverklaring in 1985 wekte het Vaticaan volgens de auteur op z’n minst de schijn diens nagedachtenis mede te gebruiken om de kritiek op het vermeende zwijgen van paus Pius XII en het Vaticaanse bestuursapparaat tijdens de Tweede Wereldoorlog te temperen. Ook greep Rome deze gelegenheid aan om de gezagsgetrouwe karmeliet ten voorbeeld te stellen aan het ontkerstende Nederland.

Het lijkt volgens Crijnen geen toeval dat de persoonlijke sympathie van paus Johannes Paulus II uitging naar een man die, net als hijzelf, binnenkerkelijke orthodoxie verbond met progressief maatschappelijk engagement. „Reeds als student besefte Titus Brandsma dat het zogeheten sociale vraagstuk niet, zoals het kerkelijk gezag in die tijd leerde, primair een zedelijke kwestie was die met aalmoezen van de rijken aan de armen moest worden bestreden, maar dat de economische component een even belangrijke rol speelde. Armoede diende daarom structureel te worden aangepakt.”

Kenmerkend voor Brandsma was de binding van mystiek met sociaal engagement, hulp aan de medemens. „Kern van zijn kijk op mystiek was de overtuiging dat je in ieder mens Gods gelaat weerspiegeld ziet. Daardoor is er niemand die niet meetelt, mag je geen enkele persoon of groep om welke redenen dan ook uitsluiten. Hij zou deze levensvisie tijdens zijn verblijf in de nazikampen van Amersfoort en Dachau zelfs van toepassing verklaren op de bewakers die hem bij voortduring mishandelden.”

Inzinking
Toch zocht Brandsma het lijden niet op. Toen hij besefte dat Dachau voor hem het einde zou betekenen, kreeg hij een zware geestelijke inzinking. „God leek ineens ver weg. Deze Getsemané-ervaring maakte hem menselijk en tegelijk ook groots: hij wist de depressie op eigen kracht te overwinnen en zijn geloof te behouden. Het is daarom niet vreemd dat ook nu menigeen zich graag met Titus Brandsma identificeert. De kleine karmeliet stelde zichzelf en de samenleving metafysische vragen die niets aan actualiteit hebben ingeboet.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer