Elzas
In het artikel over de Elzas (RD 22-11) spreekt de auteur onder meer van een gezamenlijk lijden onder de Duitse bezetting.
De Elzas behoorde sinds 870 tot het Oost-Frankische (Duitse ) Rijk. In de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) kreeg Frankrijk voor het eerst vaste voet aan de grond in de Elzas en het kreeg bij de Vrede van Münster delen daarvan in bezit. In 1681 bezetten de Fransen Straatsburg en in 1697 (Vrede van Rijswijk) waren ze tot aan de Rijn gevorderd. Dat het hier over de bezetting van een oorspronkelijk Duitse provincie (Elzas-Lotharingen) door de Fransen gaat, blijkt duidelijk uit de volgende gegevens. Lotharingen was 14.522 vierkante kilometer groot en telde in 1914 in totaal 1,8 miljoen inwoners (onder wie maar 200.000 Franstaligen). We spreken dus hier in feite niet over de bezetting van een Frans gebied door de Duitsers, maar over landroof door Frankrijk. De herovering van dit gebied door de Duitsers (in 1870) werd in het buitenland in het algemeen dan ook als redelijk gezien.J. M. Breeman
Ravelijnstraat 26
4102 AM Culemborg
Pedofilie
Graag wil ik reageren op twee artikelen in RD 15-11: ”Nieuwe aanpak zedendelinquent” en ”Een vos in een kippenhok”. Ik ben helaas zelf een zedendelinquent, ben in herhaling gevallen vijf jaar na het laatste contact met de reclassering. Ik ben zelf naar de politie gegaan om mijn verhaal te vertellen en ben nu in afwachting van mijn veroordeling. Wat ik in de verhalen mis, is het gebruik van medicijnen, volgens mij het belangrijkste onderdeel van voorkómen. Omdat ikzelf de strijd niet kon winnen, heb ik na een recidive zelf via de huisarts chemische castratie gevraagd en gekregen. Ik snap niet waarom over deze methode niets in de artikelen geschreven is. Ik begrijp ook niet dat dit niet verplicht wordt voor (veroordeelde) pedofielen. Het is voor mij mijn redding geworden. Het is ongelooflijk wat dit met een mens kan doen. Ik kan nu weer leven, en vooral denken, als een normaal mens. Ik wil dit absoluut nooit meer kwijt. Een behandeling is goed, maar die neemt de oorzaak van de problemen niet weg. Medicijnen doen dat wél!
Waar ik zelf ook heel positief tegenover sta, is de langdurige controle c.q. toezicht. Dat is nog belangrijker dan een behandeling. Een (veilige) aanspreekplaats is heel belangrijk, om telkens je verhaal kwijt te kunnen. Celstraf lost eigenlijk niets op, dat verandert je denken niet. Een therapie „zou” je denken moeten veranderen, maar medicatie verandert je denken echt, of je wilt of niet. En als een delinquent twijfelt aan het nut van medicatie, is mijn advies: Baat het niet, het schaadt ook niet.
Wat mij ook opgevallen is, is dat toen ik die medicijnen ging gebruiken, ik pas echt ging inzien wat ik mijn slachtoffers aangedaan heb. Zonder medicatie lukt dat niet, omdat je op dezelfde manier door blijft denken.
(naam en adres bij redactie bekend)
Levenseinde
In ”Autonomie patiënt geen grond euthanasie” (RD 25-11) citeren de auteurs uit de brief die de SGP-jongeren op 18-11 verzonden aan mij als directeur van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE). Omdat in die brief helaas een aantal aannames en onjuistheden stond die de discussie beïnvloeden, laat ik, mede als reactie op het artikel, de tekst volgen van de antwoordbrief die ik op 26-11 aan de SGP-jongeren verzond. De NVVE, Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde, staat voor een breed palet aan mogelijkheden om waardig te sterven, waarbij de eigen keuze van mensen centraal staat. De NVVE heeft samen met het Humanistisch Verbond en de Rode Hoed het debat geëntameerd om aandacht te krijgen voor de beginnend dementerende patiënt, zodat ook voor deze groep waardig sterven bereikbaar wordt. In de film en in het debat is gebleken dat patiënten in de kou staan wanneer zij een verzoek om levensbeëindiging doen. Vooral omdat zij bij weigering vaak geen hulp krijgen in de zoektocht naar een andere arts. Van dit laatste vindt de NVVE dat de arts zich niet als een goed hulpverlener opstelt en hierop tuchtrechtelijk aansprakelijk zou moeten zijn. Zo kwam dit ook in het debat aan de orde. Het tuchtrecht is een kwaliteitswetgeving, die erop toeziet dat de beroepsgroep handelt volgens de eigen normen. De professionaliteit van de artsen is hier in het geding, als goed hulpverlener. Onder de bevolking is 85 procent het met ons eens dat de arts in dit geval een verwijsplicht heeft. Wij zijn voor een professionele beroepsopvatting van de arts. De NVVE vindt dan ook dat de arts zich als goed hulpverlener moet opstellen. Zo niet, dan moet hij daarop tuchtrechtelijk aansprakelijk zijn.
Mw. dr. P. M. de Jong
Postbus 75331
1070 AH Amsterdam