Kerk & religie

Op openbare school is Bijbelles „leuk”

Leerlingen van openbare scholen komen zonder godsdienstonderwijs vrijwel niet in aanraking met de Bijbel. Daarom vertelt W. H. Hartog-Boogaard uit Krimpen aan den IJssel vooral verhalen aan de acht klassen van de verschillende openbare scholen waar ze lesgeeft. Bijbelse verhalen. Met overtuiging.

26 November 2008 11:24Gewijzigd op 14 November 2020 06:48
W. H. Hartog Boogaard: „Ik mag, zoals elke leraar, mijn vak met overtuiging geven.”
W. H. Hartog Boogaard: „Ik mag, zoals elke leraar, mijn vak met overtuiging geven.”

„Dat kinderen niet goed kunnen luisteren, wil er bij mij niet in”, zegt Hartog. „Ze zijn dol op verhalen en kunnen prima luisteren.” Ook van aversie tegen godsdienstles merkt de docente weinig. „We hebben een tijd gehad waarin de wind tegenzat. Waarin ouders -terecht of onterecht- reageerden vanuit oud zeer en negatieve ervaringen met de kerk. Die tijd is voorbij. Mijn ervaring is dat de belangstelling voor het godsdienstonderwijs toeneemt. Kinderen zijn geïnteresseerd. „Godsdienstles is leuk. Gelukkig ben ik zelden ziek, maar als ik ziek ben, vinden ze dat jammer.”Hartog geeft sinds vijftien jaar Bijbelles aan verschillende groepen zes en zeven van vier basisscholen in Krimpen aan den IJssel. De plaatselijke afdeling van het IKOS (Interkerkelijk Overleg in Schoolzaken) is haar werkgever en dus verantwoordelijk voor de inhoud van haar werk. Godsdienstles geven op een openbare school betekent dat je leerlingen in aanraking brengt met de Bijbelse inhoud en de uitwerking daarvan, maar niet evangeliseert, zegt Hartog, eveneens bestuurslid van de Hervormd Gereformeerde Jeugdbond (HGJB).

„Ik moet rekening houden met het neutrale karakter van school. Wél mag ik, zoals elke leraar dat mag, mijn vak met overtuiging geven. Leerlingen merken aan mij dat geloof een realiteit is in mijn leven. Daar bevragen ze me ook op. „Gelooft u in wonderen? Gaat u ook naar de kerk? Helpt bidden?” Zo kan ik duidelijk voor mijn overtuiging uitkomen en kan ik veel aan kinderen kwijt.” Dat werkt iets uit, merkt de docente. „Soms zegt een kind: „Eerst geloofde ik helemaal niet in God, nu toch een beetje.” Maar, wat de lessen uitwerken, is uiteindelijk niet aan mij. Juist in dit werk is afhankelijkheid nodig van de Heere God. Het is daarom altijd mijn gebed dat er zegen komt op wat ik aan de kinderen vertel.”

Betaling
Leerlingen van een openbare school zijn niet verplicht om Bijbellessen bij te wonen. Ze kiezen ervoor, al dan niet gestuurd door hun ouders. Met haar klassen spreekt Hartog onder meer over het godsbeeld van de leerlingen, de christelijke feestdagen en over de schepping. „Dat kinderen horen hoe God de wereld schiep en nog steeds voor Zijn schepping zorgt, is belangrijk in een tijd waarin de evolutietheorie gemeengoed is.” Tijdens de lessen knoopt ze aan bij de belevingswereld van kinderen.

De docente is blij met het voornemen van de coalitiepartijen om ettelijke miljoenen vrij te maken voor het godsdienstonderwijs op openbare scholen. Ze kent de geluiden van burgerlijke gemeenten die de subsidie stopzetten en van scholen die de Bijbellessen afschaffen. Of daar een direct verband tussen bestaat, kan ze niet met zekerheid zeggen. „Soms zijn er simpelweg geen leerkrachten te krijgen.”

Dat de betaling op veel plaatsen ondermaats is, klopt volgens Hartog, die onder meer de catechetenopleiding van de Gereformeerde Bond volgde. Zelf bevindt ze zich in een „riante positie.” Terwijl collega’s het soms moeten doen met een boekenbon, bekostigt het IKOS haar salaris met subsidie van de burgerlijke gemeente. Daardoor komt de bijdrage van de kerken ten goede aan lesmateriaal en Bijbels.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer