Cultuur & boeken

Verhaal van vooroordeel en uitsluiting

”Oliebol. Een zee- en moordverhaal”, door Wilhelm Raabe; vert. en nawoord door Ard Posthuma; uitg. L. J. Veen, Amsterdam/Antwerpen, 2007; ISBN 978 90 204 0700 622 3; 216 blz.; € 24,90.

Dr. Hans Ester
25 November 2008 17:07Gewijzigd op 14 November 2020 06:47

Het werk van de Duitse schrijver Wilhelm Raabe (1831-1910) is bepaald niet gemakkelijk onder één noemer te brengen. Zijn vele romans, novellen en verhalen zijn lange tijd opgevat als uiting van het behaaglijke realisme van de negentiende eeuw.Critici en lezers hebben Raabes werk ook als literatuur met een ethische boodschap gelezen, tijdens de twintigste eeuw met een sterk nationalistische inslag. Raabes personages, zo viel ook veelvuldig te lezen, blijven binnen de veilige omheining van de idylle en koesteren hun vredige, gelukkige, bescheiden plekje op aarde. Maar zo simpel ligt het bij deze schrijver niet. Dat bewijst onder meer de roman ”Stopfkuchen”, die nu in Nederlandse vertaling als ”Oliebol” is verschenen.

Wilhelm Raabe heeft zelf het een en ander aan deze beeldvorming bijgedragen. In 1906 vertelde hij aan een redacteur van een almanak een paar dingen over zichzelf, onder meer het volgende: „Ik kom nog uit de dagen dat in het huis van mijn vader met steen, staal en een soort tondeldoos vuur werd aangestoken. Ik heb nog een man gekend die een staartpruik droeg. Ik heb nog een man ontmoet die aan de Zevenjarige Oorlog van 1756 tot 1763 had deelgenomen.” Met deze verankering van het eigen leven in een historisch gedateerde wereld suggereerde Raabe dat hij een nostalgisch levensgevoel bezat.

Verder is het beeld van de schrijver Wilhelm Raabe sterk bepaald door de roman ”Die Chronik der Sperlingsgasse” (De Kroniek van de Mussensteeg) uit 1856. De kamer waar de verteller van deze roman zich bevindt, is een rustpunt in het vervliegen van de tijd. Deze kamer verbindt de verschillende brokken van de tijd die anders uit zijn voegen zou raken. Tegelijkertijd laat de kamer van de verteller door het uitzicht op de rusteloze Berlijnse wereld zien hoe hij zelf in de tijd is opgenomen.

Raabes wereld is daarom niet eenduidig idyllisch, zelfs niet in de roman ”Der Hungerpastor” (De Hongerdominee) uit 1864, een roman die voor de beeldvorming van de Jood in de Duitse letterkunde zeer belangrijk is.

Gepest
In ”Oliebol”, ontstaan in de jaren 1888 tot 1890, keert Eduard vanuit Zuid-Afrika, waar hij zich als boer heeft gevestigd, voor korte tijd terug naar zijn geboortestad. Het weerzien met deze kleine stad wordt vooral een gemoedelijke en uiteindelijk zeer ingrijpende confrontatie met zijn jeugdvriend Heinrich Schaumann, die wegens zijn lichaamsomvang ”Oliebol” werd genoemd.

Heinrich Schaumann, voortdurend geplaagd en gepest door zijn klasgenoten, streeft een groot levensdoel na. Hij wil en zal Heer en Meester worden op de Rode Schans, een hoger gelegen, fortachtige boerderij waar de boosaardige boer Quakatz de scepter zwaait. De weg naar de Rode Schans loopt via de verovering van Tientje Quakatz, de dochter die meer van een kat dan van een vrouwelijk wezen weg heeft. Quakatz en Tientje leven volledig geïsoleerd van de buitenwereld, omdat Quakatz van de moord op de rijke boer Kienbaum wordt beschuldigd, een moord die de politie echter nooit kan bewijzen.

De ontmoeting van Eduard en zijn oude vriend Oliebol neemt de vorm aan van een urenlang gesprek op de Rode Schans, een gesprek waaraan ook Tientje tussen de keukenarbeid door deelneemt. Een gelukkiger paar dan Oliebol en Tientje is ondenkbaar. ”Teder” is een te zwak woord om hun innige echtelijke band uit te drukken. Oliebol is voortdurend aan het woord, over vroeger, over zijn moeizame, getormenteerde leven op school, zijn trefzekere strategie om Tientje te veroveren en ten slotte over de ware moordenaar van boer Kienbaum.

De ondertitel van deze roman luidt: ”Een zee- en moordverhaal”. Het zeeverhaal slaat op de terugreis van Eduard naar de Kaap en op het schrijven van zijn belevenissen in het vaderland tijdens deze reis. Het moordverhaal heeft betrekking op de zoektocht naar Kienbaums moordenaar.

Het wezenlijke verhaal dat ”Oliebol” vertelt, is het verhaal van vooroordeel en uitsluiting. De gehele gemeenschap van het stadje aan de voet van de Rode Schans richt zich eensgezind tegen boer Quakatz. Deze begint niet alleen diepe wrok jegens zijn medemensen te koesteren, hij raakt er zelfs geestelijk van in de war. Dat proces weet Oliebol te stoppen en om te buigen, zoals hij van Tientje een liefdevolle vrouw maakt. Schaumann, alias Oliebol, is een volmaakt causeur die zijn oude vriend Eduard verbluft met geestige formuleringen, bon mots, Latijnse citaten en aanhalingen uit de Bijbel. De oproep van God aan Noach om de ark te verlaten, is zelfs zijn levensmotto geworden.

Harde samenleving
Achter het oeverloze gebabbel van de jeugdvriend worden de contouren van een harde samenleving zichtbaar. De idylle van de Rode Schans is duur bevochten. Overleven is slechts mogelijk in het isolement. Eduard reist terug naar het land dat in de tijd waarin de roman wordt geschreven hevig omstreden is.

Raabe schreef met ”Oliebol” een roman die een overdaad aan verwijzingen naar andere teksten bevat. Voor de literatuurkenner vallen er voortdurend nieuwe verbanden te ontdekken. In de nadruk op een zonderling als centrale romanfiguur schuilt ook een flinke dosis humor. Deze humor moet het echter afleggen tegen het inzicht dat de wereld weinig nodig heeft om in een slangenkuil te ontaarden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer