Kerk lijdt aan functieverlies
Als de voorspellingen uitkomen, doen kosters vóór 2019 definitief de deur van ruim duizend kerken op slot. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten en die van Beheerders van Monumentale Kerkgebouwen voerden daarover samen overleg. Zij presenteerden gisteren een handreiking. Het is goed zich te bezinnen op de bestemming van kerken die gesloten worden. Aandacht voor de oorzaak van de tragiek dat steeds meer kerken hun deuren sluiten, is echter niet minder nodig.
De kerk lijdt aan functieverlies. Hoe komt dat? Door fusies natuurlijk, zegt iemand, en door ontkerkelijking en vergrijzing. Dat klopt. Maar wat is dan de drijvende kracht achter die processen? Een voor de hand liggend antwoord is dat een aantal theologen als het ware God de kerk uitjaagt. Ze zijn bezig het sluiten van kerkdeuren voor te bereiden. Als de God Die Zich in Zijn Woord openbaart inwisselbaar is voor een vaag religieus besef, blijkt naar de kerk gaan onbelangrijk.Het proces waarbij de God van de Bijbel de kerk wordt uitgedreven, is al lang aan de gang. In Paterswolde, in huis Lemferdinge, bracht de voormalige predikant L. A. Bähler (1867-1941) zijn laatste levensjaren door. Vader Bähler propageerde het Réveil. Louis ontpopte zich als christenanarchist en als Schriftkritisch. Voor in het door hem vertaalde geschrift ”Het ’christelijke’ barbarendom in Europa” schreef hij in 1903 dat het christendom kan leren van het boeddhisme.
Het bleef niet bij Bähler. Op Goede Vrijdag 1959 zei de Nederlandse vrijzinnige theoloog prof. dr. P. Smits: „Geef mijn portie maar aan Fikkie.” Hij protesteerde tegen de gedachte dat iemand anders zijn zondige schuld zou moeten dragen. En om maar niet meer te noemen: in 1971 toonde dr. H. Wiersinga bezwaar tegen de leer „dat Christus in onze plaats het gericht Gods heeft gedragen.” Telkens is er sprake van opschudding; van een stevige schrobbering is geen sprake.
Nu speelt zich op Walcheren iets soortgelijks af. De Middelburgse predikant K. Hendrikse schreef vorig jaar een boek met de titel ”Geloven in een God die niet bestaat”. Hij propageert dat de Bijbelse God oorspronkelijk niet bestond. Hij stelt bovendien de Persoon van de Heere Jezus ter discussie. Een criticus verweet de dominee dat hij „het ongeloof legaliseert.” Hendrikse corrigeerde hem ogenschijnlijk juist. Ik wettig niet het ongeloof, zei hij, maar „alleen de twijfel.”
Kerken lijden aan functieverlies. Het is echter te makkelijk alleen naar schuldige theologen te wijzen. Hoe zit het met de kerkenraad van de Middelburgse predikant? „Die staat pal achter mij”, verklaarde Hendrikse in het tijdschrift Ellips van de Evangelische Hogeschool. Hij meent dat het „een lastige klus” wordt voor de kerk „om een procedure tegen hem te starten.” Zo kunnen ook kerkenraden, ouderlingen mede verantwoordelijk worden voor het God de kerk uitjagen.
De Walcherse predikant is trouwens volstrekt niet origineel met het legitimeren van twijfel. Zijn woorden ruiken eenvoudig naar postmodernisme. Hendrikse vertegenwoordigt het gevoelen -christelijk geloof valt dat niet te noemen- van talloze Nederlanders. Dr. M. ter Borg zegt in het nieuwe ”Handboek religie in Nederland” dat religie veranderde van een machtsfactor in een vrijblijvende voor-elk-wat-wilsmentaliteit. Godsdienst mag er weer zijn. Maar zonder dogma en kerk.
Het valt niet te loochenen dat de actuele cultuur ook invloed heeft op behoudende gereformeerden. Enerzijds leeft hier en daar stevig verzet tegen de aan de gereformeerde belijdenis gerelateerde geloofsleer. Anderzijds kan er sprake zijn van dode orthodoxie. Ook op die manier kunnen mensen bezig zijn God als het ware buiten de deur te houden. Zo vormt de ketterij van Hendrikse een vraag aan het geweten van keurige kerkmensen. Leeft u door genade uit Christus?