„Christenen in China krijgen meer ruimte”
„Er is voldoende speelruimte voor de christelijke religie in China”, vindt Chinakenner Jan van der Putten. „Het land kent een tendens naar meer tolerantie. Vroeger regelde de overheid alles, maar er komt nu meer vrijheid.”
De schrijver van een aantal boeken over het Aziatische land sprak vrijdag tijdens een conferentie over China. De studiedag was georganiseerd door de Nederlandse Zendingsraad (NZR) in samenwerking met de Evangelische Zendingsalliantie (EZA) en vond plaats in het Protestants Landelijk Dienstencentrum in Utrecht.Van der Putten gaf een schets van de groeiende spanning in de Chinese samenleving, die de overheid veel zorgen baart. Hij maakte duidelijk dat na de „ideologische gekte van Mao”, die in 1976 stierf, religie in China steeds belangrijker is geworden. Dat geldt niet alleen voor de christelijke kerken maar ook voor het boeddhisme, het taoïsme, en de islam. Religie is bruikbaar voor de overheid om harmonie en vrede in de samenleving te bewaren. Daarom krijgt de kerk meer speelruimte.
Desgevraagd zei hij dat het niet betekent dat er geen regio’s zijn waar repressie is. Het gezag van de centrale regering is beperkt. Van der Putten zei dat alles in het China verandert, behalve de rol van de partij. Politiek is niet bespreekbaar, zo zei hij. Caroline Fielder, verbonden aan de Universiteit van Leeds in Engeland, de tweede spreker die dag, was het met die stelling niet eens. Zij zei dat vooral jongeren, weliswaar in het geheim omdat de communistische partij het verboden heeft, volop discussiëren over politiek.
Fielder vertoonde beelden van grote welvarende Chinese kerken. Ze constateerde dat vrouwen, die in China op de tweede plaats komen, een grote rol spelen in het christendom. De snelle groei van het protestantisme heeft volgens haar te maken met de beschikbaarheid van de Bijbel in China, het voorkomen van gezichten en dromen over Jezus en engelen, het ervaren van de liefde van God en meemaken van fysieke en psychische genezingen.
Jiawei Wang, die verbonden is aan de Nanjing Union Theological Seminary (NUTS) in China, maakte duidelijk dat in dat land een inhaalslag op het gebied van leiderschap in de kerk gaande is. Er zijn achttien theologische seminariums en Bijbelscholen. De NUTS heeft na de heropening in 1981 ruim 1500 studenten afgeleverd.
Tijdens de forumbespreking aan het eind van de bijeenkomst bleek dat de Chinese kerken op zoek zijn naar hun eigenheid. Fielder zei dat in plaats van de neogotische kathedralen, die niet altijd in het Chinese stadsbeeld passen, tegenwoordig steeds meer een Chinese bouwstijl gevolgd wordt. Ook de muziek in de kerken wordt meer en meer Chinees.
Evangelicale elementen doen slechts mondjesmaat hun intrede in de Chinese kerken. De vrees bestaat, aldus Fielder, dat de overheid diensten met een sterk charismatische inslag zal verbieden. Wang: „Het Woord van God en een goed christelijk leven zijn belangrijker dan het spreken in tongen.”
Wout van Laar van de NZR, zei dat een nieuw bewustzijn nodig is. De overheid heeft geen grip meer heeft op de ontwikkelingen in China, maar „er is er Een die de regie in handen heeft.”