Cultuur & boeken

Politiek afscheid ontaardt in bloedbad

Titel: ”Kroonprinsenleed. Machtswisselingen in de politiek”
Auteur: Ed van Thijn
Uitgeverij: Augustus, Amsterdam, 2008
ISBN 978 90 457 0187 5
Pagina’s: 272
Prijs: € 18,90.

Kees de Groot
19 November 2008 08:10Gewijzigd op 14 November 2020 06:45

SGP-fractievoorzitter Van der Vlies denkt vaak na over zijn vertrek. „Het wordt wel eens tijd”, zei hij toen hij 10.000 dagen Kamerlid was. „Ik ben ervan overtuigd dat ik niet onmisbaar ben.” Als hij weggaat, zal een ander hem opvolgen. Oud-politicus Van Thijn bestudeerde politieke opvolgingen en trekt een pijnlijke conclusie: „Bijna alle opvolgingskwesties gaan gepaard met grote spanningen en rivaliteit.” Opvolgen en opgevolgd worden - het vormt volgens Van Thijn in zijn boek ”Kroonprinsenleed” „een van de grootste pijnpunten in de politiek.” Al is de staat van dienst van de vertrekkende politiek leider dan nog zo indrukwekkend, „bijna niemand gaat zonder slag of stoot weg en soms gaat dat zelfs met grote heftigheid gepaard.”

De voordracht van Van der Vlies als fractievoorzitter van de SGP in 1985 verliep bijvoorbeeld niet zonder problemen. Partijvoorzitter ds. H. G. Abma trad teleurgesteld af toen bleek dat niet, zoals aanvankelijk de bedoeling was, Van Dis maar Van der Vlies de SGP-lijst zou gaan trekken.

Ds. Abma had „niet direct bezwaren tegen de persoon van zijn opvolger, maar wel onoverkomelijke moeite met de gang van zaken”, aldus zijn zoon ds. G. H. Abma. „Het griefde hem diep dat niet alleen de heer Van Dis werd gepasseerd, maar vooral ook dat zo een loopje genomen werd met wat het meest heilig is. Hoe kun je God bidden om wijsheid bij het nemen van een beslissing om dan later weer een heel ander besluit te nemen?”

Een duidelijk voorbeeld van een mislukte machtsoverdracht was de opvolging van CDA-leider en premier Lubbers door Brinkman. Lubbers had hem zelf tot kroonprins gebombardeerd. Toen Brinkman publiekelijk steeds meer afstand nam van de premier, trachtte Lubbers weer van hem af te komen. Uiteindelijk verklaarde de CDA-leider niet op zijn opvolger te zullen stemmen. Bij de verkiezingen belandde het CDA in een vrije val en volgde een roemloze aftocht voor zowel Lubbers als Brinkman. „Wat een goed geregisseerde opvolging leek”, schrijft Van Thijn, „was uitgelopen op een bloedbad.”

Recepten
Van Thijn was meer dan 45 jaar politiek actief als PvdA-gemeenteraadslid, -Kamerlid, -fractievoorzitter, -senator, minister en burgemeester. „Het is nauwelijks meer na te rekenen hoeveel ministers, Kamerleden, burgemeesters en wethouders ik langs heb zien komen.” Die schat aan ervaring combineert hij in zijn boek met een studie naar achttien politieke opvolgingen in binnen- en buitenland.

Steeds weer doemen herkenbare patronen op. „De opvolgingskwestie is een probleem waarvoor nauwelijks algemeen geldende recepten zijn aan te dragen”, concludeert Van Thijn. Maar: van fouten kun je leren. „Leren van voorgangers én van eerdere opvolgers, dat is het thema van dit boek.”

Welke lessen kan bijvoorbeeld Van der Vlies trekken uit de politieke opvolgingen die Van Thijn bestudeerde? Allereerst dat een politiek leider zijn vertrek niet te vroeg moet aankondigen. In feite is hij dan al vertrokken.

Daarnaast moet hij niet te lang wachten een opvolger aan te wijzen. Anders riskeert hij namelijk dat steeds andere mensen worden gezien als de kroonprins.

Wijst hij te vroeg zijn opvolger aan, dan kan er rivaliteit ontstaan tussen de leider en zijn opvolger. Bovendien loopt een te vroeg aangewezen kroonprins het risico dat hij al is afgebrand voor hij goed en wel is begonnen.

Wijst hij te laat zijn opvolger aan, dan heeft de opvolger amper meer de gelegenheid zich te profileren.

Nog moeilijker wordt het volgens Van Thijn als de leider geen aanstalten maakt om op te stappen. „Hoe langer een leider zit, hoe meer hij losraakt van de tijdgeest en bedwelmd wordt door de macht.” En: „Hoe moeilijker het valt om afscheid te nemen.”

Meubelstuk
Dat risico loopt Van der Vlies waarschijnlijk niet. Hij gaat heus niet door tot hij erbij neervalt, beloofde hij onlangs in het Nederlands Dagblad. „Tenminste, ik ga proberen eerder weg te zijn. Ik ben geen meubelstuk dat koste wat het kost moet blijven staan.”

De kans dat hij bij de volgende verkiezingen weer terugkeert als politiek leider, is miniem. „De vanzelfsprekendheid dat ik weer „ja” zeg als de partij een beroep op mij doet, wordt kleiner naarmate ik ouder word”, zei Van der Vlies tegen het Algemeen Dagblad.

Formeel is zijn vertrek overigens geen gespreksonderwerp. „Ik heb die afweging voor mezelf nog helemaal niet aan de orde gesteld”, aldus Van der Vlies tegen het ANP, „en zij is ook niet in de partij aan de orde.”

Ondertussen zal de SGP-leider de lessen van Van Thijn ongetwijfeld ter harte nemen. Op een bloedbad bij de SGP zit hij vast niet te wachten.

Van Thijns waarschuwing dat „opvolgers, als het even kan, korte metten maken met het erfgoed van hun voorgangers” kan de fractievoorzitter daarentegen gerust negeren. Wie zijn opvolger ook zal zijn, hij -want dat is zeker- zal het roer niet radicaal omgooien.

Fletser
„Al met al kan worden vastgesteld dat de strijd binnen partijen niet zelden heftiger is dan die tussen partijen”, schrijft Van Thijn. „Deze strijd is vaak bepalender voor het politieke landschap dan de tegenstelling tussen partijen, waarop we ons blind dreigen te staren, temeer daar de verschillen tussen partijen steeds fletser worden.”

Los van de vraag of elke politieke leiderschapswissel automatisch een koerswijziging bij een politieke partij tot gevolg heeft, valt er wel wat af te dingen op de bewering van Van Thijn dat de verschillen tussen partijen steeds fletser worden. De opmars van PVV en SP aan beide zijden van het politieke spectrum dwingt de middenpartijen VVD en PvdA meer en vaker kleur te bekennen. Een nieuwe coöperatie in een paars kabinet, wat beide partijen eind jaren negentig relatief gemakkelijk afging, verdwijnt daardoor steeds verder uit het zicht.

Waar Van Thijn halverwege het boek stelt dat een opvolging „altijd” met problemen gepaard gaat, vlakt hij dat later af tot „bijna” altijd. Ook schrijft hij dat in Nederland „niemand zonder kleerscheuren is vertrokken, hoe glanzend de staat van dienst ook was.” Oud-GPV-leider Schutte, om maar iemand te noemen, is echter onbeschadigd uit de politieke arena gestapt.

Bij Van Thijns bewering dat „het een onmiskenbaar feit is dat personen bij de moderne verkiezingen belangrijker zijn dan partijen”, zijn op grond van wetenschappelijk onderzoek ook wel kanttekeningen te maken. Zijn opmerking dat de Britse premier Brown politiek gezien „op weg is naar een peilloze diepte” is door de actualiteit ingehaald. Zijn adequate optreden bij de kredietcrisis heeft Brown een stuk populairder gemaakt.

Deze kritiekpunten doen weinig af aan het feit dat ”Kroonprinsenleed” gemakkelijk wegleest en goed is voor een paar uurtjes (leed)vermaak. En, last but not least, een bron van inspiratie is voor alle aanstaande vertrekkende politieke leiders. „Ik mag slechts hopen”, schrijft Van Thijn op de laatste bladzijde, „dat zij van de wederwaardigheden van hun voorgangers zullen leren en dat ons veel kroonprinsenleed bespaard zal blijven. Of misschien wel niet. Want wisselingen van de macht binnen partijen zijn ook het zout in de pap.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer