Convenant tegen vastbinden patiënten
Het vastbinden van onrustige patiënten met een onrustband moet tot een minimum beperkt worden.
Dat is de strekking van een intentieverklaring die de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) samen met brancheorganisaties, beroepsverenigingen en cliëntenorganisaties uit de gehandicaptenzorg en ouderenzorg dinsdag ondertekenden.De band wordt gebruikt om onrustige patiënten tegen zichzelf te beschermen, maar is niet zonder risico. Het gebruikmaken van een onrustband kan leiden tot verstikking, bijvoorbeeld doordat deze bij een tegenspartelende patiënt naar de borst kan verschuiven. Als patiënten overeind weten te komen en gaan lopen kan de band, als deze naar de benen afzakt, zorgen voor een valpartij.
Het afgelopen jaar deden zich acht van dergelijke calamiteiten voor; vier in verpleeg- en verzorgingshuizen, twee in de gehandicaptenzorg en twee in een ziekenhuis. Bij zeven ervan overleed een patiënt.
Volgens prof. J. Hamers, verbonden aan de Universiteit Maastricht, kan vastbinden van de patiënt leiden tot doorligwonden, incontinentie en depressiviteit. „Een ander gevolg is spierzwakte, waardoor een patiënt nog kwetsbaarder wordt”, benadrukte hij in een recent interview met deze krant. Verpleeghuizen moeten zich daarom bezinnen op het toepassen van vrijheidsbenemende maatregelen, vindt Hamers. „Er zijn tal van andere hulpmiddelen die mensen beschermen en toch hun vrijheid garanderen: extreem lage bedden, een matras op de grond, sensoren die een seintje geven als mensen gaan lopen, extra fysiotherapie, heupbeschermers of infraroodalarm.”
Uit onderzoek van de IGZ blijkt dat vrijheidsbeperking van patiënten te vaak voorkomt in de gezondheidszorg. De wet beschouwt het gebruik van dergelijke maatregelen als laatste redmiddel. De organisatie constateert dat hulpverleners hun handelen vaak niet als vrijheidsbeperkend zien. Sommige maatregelen zijn zo ingeburgerd dat medewerkers er niet bij stilstaan dat deze maatregelen de vrijheid van cliënten beperken. Dit geldt bijvoorbeeld voor het afsluiten van deuren op afdelingen of woningen, of het hanteren van een vast dagschema.