Niet bereid
„En die dienstknecht welke geweten heeft den wil zijns heren, en zich niet bereid heeft…”
Lukas 12:47Heeft Jezus het „bereid zijn” hier voorgehouden, het is niet te vinden bij deze dienstknecht. Hij heeft zich niet bereid. Wat er van zijn weten van de wil zijns heeren zijn mag, het is gebleven bij dat weten alleen. Hij heeft zich daarbij opgehouden, zonder de oprechte wil in het werk te stellen. En of er al lust is geweest tot deze kennis en tot het vermeerderen daarvan, de ware lust om tot oefening over te gaan heeft hem ontbroken. Als een lusteloze, met slappe lendenen en omhangen met de ruime rok van het vlees en wereldliefde, is hij blijven staan bij het omgorden daarvan. Hij zag op tegen het werk en kon niet besluiten.
Zo is hij die zich naar de wil van zijn heer niet bereid heeft. Hier is dan een dienstknecht die een verwaarlozer is van de wil van zijn heer. Hij heeft de wil van zijn heer wel geweten, maar het betrachten daarvan heeft hij terzijde gesteld. Ja, het was een dienstknecht, wel voorzien van verstand om de wil van zijn heer te kennen en te onderscheiden, maar niet voorzien van een hart om zich op het doen daarvan te zetten. Zo hij niet gedaan heeft naar de wil van zijn heer, dan heeft hij het gedaan naar zijn eigen wil. Die strijdt regelrecht tegen de wil van zijn heer.
F. de Bruin, predikant te Amsterdam
(”Leer uit Jezus’ mond”, 1765)