Sinaï in Egypte
Sinds de vierde eeuw na Christus neemt de christelijke kerk aan dat de ongeveer 2500 meter hoge top aan de zuidelijkste rand van het schiereiland Sinaï de Sinaï is, door Arabieren de Jebel Musa, de Mozesberg, genoemd.
Voorstanders motiveren de plek met een verwijzing naar Deuteronomium 1:2: Horeb lag elf dagreizen vanaf Kades-Barnéa in het noordelijk deel van de Sinaï. De rood granieten berg, die na de Camp David-akkoorden van 1978 op Egyptisch grondgebied ligt, mag zich verheugen in een constante stroom pelgrims en toeristen. Helena, moeder van keizer Constantijn, bouwde er in 337 een kapel, op de plek waar Mozes het brandende braambos zou hebben gezien. Keizer Justinianus liet het in 527 vervangen door het St.-Catharinaklooster, waarin nog altijd ongeveer twintig Grieks-orthodoxe monniken leven. Het complex aan de voet van de berg werd pas in de negende of tiende eeuw naar St.-Catharina genoemd, nadat monniken het lichaam van Helena op de berg Catharina zeiden te hebben gevonden. Binnen de imposante muren bevindt zich onder andere de Kapel van het Brandende Braambos. De altijd groene struik zou afstammen van het braambos, vanwaar Mozes Gods stem hoorde. Bij de zogenaamde Mozesbron, ook bekend als de Put van Jethro, moet Mozes zijn latere vrouw Zippora voor het eerst hebben ontmoet. Twee paden voeren van het klooster naar de top. Beide routes vergen drie uur. De route die Mozes zou hebben gevolgd, is de zwaarste. De ”Trap van Berouw” telt nu 3700 door monniken uitgehakte rotstreden.