Een Horeb in Israël
De staat Israël, die vanwege het slepende conflict met de Palestijnen nauwelijks nog toeristen trekt, kan een oudtestamentische berg binnen zijn grenzen goed gebruiken. Zeker als dat de Sinaï is. Har Karkom, in het barre hoogland van de Negev, geniet wat dat betreft het voordeel van de twijfel. Bijkomend pluspunt: de ’nieuwe’ berg van de Tien Geboden is vanuit Eilat veilig te bereiken. Volgen bezoekers werkelijk Mozes’ voetstappen?
Waar de Dode Zee eindigt, begint de Negev, die meer dan de helft van het Heilige Land beslaat. Negev betekent weliswaar droog land, maar het gebied is allesbehalve te vergelijken met woestijnen zoals de Sahara en de Kalahari. Stenen, kloven en kraters domineren het landschap, dat in prachtige kleurschakeringen aan ons oog voorbijglijdt. De Landrover van Alfonso Nussbaumer weet de woestenij te bedwingen door meestal een wadi, een droge rivierbedding, als weg te gebruiken. Maar soms moet de Zwitser het voertuig letterlijk tegen de klippen op laten klauteren.
Na een urenlange hobbelrit langs grillige ravijnen en nauwe rotsspleten heeft de sympathieke gids een plek om te eten gevonden. In de schaduw van een stokoude acacia gaan de broodjes met kikkererwtenpasta erin als koek. Terwijl een koppeltje bijeneters vlak bij zijn hoofd vliegjes uit de lucht hapt, vertelt Nussbaumer dat er in de Negev nauwelijks 100 millimeter regen per jaar valt. „Maar bij een regenbui is het oppassen geblazen, omdat het water in de wadi’s snel kan oplopen en wegen doet overstromen. Bij hevige stortbuien elders in de woestijn kan plotseling met geweld een enorme watermassa door deze bedding razen. Enorme rotsblokken worden dan meegesleurd. De bodem bepaalt de kleur van het water. Soms is die bloedrood.” Hij bladert in z’n Bijbel en leest uit 2 Koningen 3 de verzen 16 tot en met 23.
Egyptische grens
Ons reisdoel, Har Karkom, ligt ten zuidwesten van het hooggelegen mijnbouwstadje Mitzpe Ramon. De weg voert langs de Egyptische grens die gemarkeerd wordt door eenzame wachtposten en hoge prikkeldraadversperringen. Dat in deze barre wildernis ook palmen en pistachebomen kunnen wortelen en bloemen er bij een hitte van 40 graden Celsius niet slapjes bij gaan hangen, spreekt tot de verbeelding.
Nussbaumer beweert dat er in de Negev eveneens wolven, vossen en zelfs luipaarden in holen leven. Zijn belofte dat we een onager zullen zien getuigt van optimisme, maar voorlopig moeten we ons tevreden stellen met de uitwerpselen van deze wilde halfezels. Soms zweeft er een adelaar door het luchtruim en met enig geluk kan een schorpioen je pad kruisen. De bruine hazen, stekelvarkens, slangen, muizen en andere knaagdieren komen echter alleen ’s nachts uit hun schuilplaatsen, als het kwik flink is gezakt.
De Sinaï komt in het vizier. Althans, het ruim 400 meter hoge plateau dat de Joodse archeoloog Emanuel Anati op basis van opgravingen als de bijbelse Horeb claimt. Nussbaumer, die al veertig jaar in Israël woont, spant zich eveneens in ons te overtuigen dat de berg Sinaï niet in de Egyptische Sinaïwoestijn, maar op Israëlisch grondgebied ligt. En eerlijk is eerlijk, sommige aanwijzingen lijken inderdaad met alle twijfel in tegenspraak.
Rotstekeningen
Professor Anati, in Florence geboren en verbonden aan de Universiteit van Lecce in Italië, raakte als 24-jarige archeoloog gefascineerd door Har Karkom. De laatste achttien jaar stuitte hij op een groot aantal opzienbarende vondsten op en rond de berg. Inmiddels staat voor hem als een paal boven water dat Karkom, gesitueerd tussen Mitzpe Ramon en Eilat, de enige plek kan zijn waar de Israëlieten rond het gouden kalf hebben gedanst en in tentenkampen hebben gewoond.
Anati onderbouwt in zijn boek ”The mysteries of Mount Sinaï” zijn bewering: „Er waren ongewone schilderingen. Afbeeldingen van berggeiten en mannen die aan het bidden waren. Ze aanbaden niet een beeld of de maan of de zon, maar een teken zonder een beeld: een simpele lijn, een niet afgebeeld wezen; dit was het eerste waarvan ik onder de indruk raakte.” Zijn team inventariseerde maar liefst 40.000 religieuze rotstekeningen. Eén tafereel lijkt sprekend op de stenen tafelen van de Tien Geboden, die men op latere bijbelse afbeeldingen van de tafelen der wet maakte: een rooster in tien vakken verdeeld. Een andere tekening toont een slang naast een staf. Opmerkelijk is ook dat in de wijde omgeving overblijfselen van menselijke activiteit niet ontbreken. De berg ligt op de route van Midian naar Egypte. Hier leidde Mozes de kudde van zijn schoonvader Jethro (Jether), de priester van Midian. Bij de berg Gods brandde het braambos zonder te verteren. Waarbij Nussbaumer direct de kanttekening maakt dat er in de Negev genoeg struiken te vinden zijn, maar dat er absoluut geen bramen groeien. Een ander bewijs dat Har Karkom de berg Sinaï zou zijn is volgens hem te vinden in Exodus 17:1. „Kort voordat het volk Israël bij Horeb arriveerde, legerde zij zich te Rafidim, dat na het slaan van Mozes op de rots Massa en Meriba werd genoemd. De plek lag vlak bij de oase Kades-Barnéa.”
De laatste vondst die Anati bij Har Karkom deed, was een grafheuvel met een altaar ter ere van de maangod Sin. In de Mesopotamische cultuur, 3000 jaar voor Christus, werd deze Babylonische godheid aanbeden. De naam ”Har Sinaï” betekent volgens Anati ”de berg van Sin”. Hij verbindt daaraan de conclusie dat de uittocht uit Egypte 1000 jaar eerder plaatshad dan de gangbare datering, in de dertiende eeuw voor Christus. „Daarom is de berg Har Karkom de echte berg Sinaï. Een berg die 1000 jaar voordat Mozes er kwam al heilig was voor de Mesopotamiërs.”
Vlakke top
Aan de voet van de berg trekken twaalf stenen -twee rijen van zes zuilen- direct de aandacht. „Door Mozes opgericht voor de twaalf stammen”, zegt Nussbaumer. Hij wijst ook op de contouren van een altaar en bladert opnieuw in z’n Bijbel vol gele memovelletjes. Z’n vinger wijst op Exodus 24:4: „Mozes nu beschreef al de woorden des HEEREN, en hij maakte zich des morgens vroeg op, en hij bouwde een altaar onder aan de berg, en twaalf kolommen, naar de twaalf stammen van Israel.”
Een smal pad leidt naar de vlakke top van Har Karkom. Na ongeveer een uur lopen ben je boven. De energieke woestijngids gunt ons nauwelijks tijd om even uit te puffen, maar haast zich naar een deel van het plateau dat bezaaid ligt met vuursteen. Duizenden keitjes schitteren fel in het zonlicht. „Een van de redenen dat mensen deze berg bezochten was de aanwezigheid van dit gesteente. Het was van goede kwaliteit en geschikt om er gereedschappen en wapens van te maken.”
Interessanter is de holte boven op de berg waarin Mozes zich zou hebben verborgen. Met bukken lukt ons dat ook. Ondertussen leest Nussbaumer met zachte stem de inhoud van Exodus 33:21 en 22: „De HEERE zeide verder: Zie, er is een plaats bij Mij; daar zult gij u op de steenrots stellen. En het zal geschieden, wanneer Mijn heerlijkheid voorbij zal gaan, zo zal Ik u een kloof der steenrots zetten; en Ik zal u met Mijn hand overdekken, totdat Ik zal voorbijgegaan zijn.”
Was dit de plek waar God de Tien Geboden, drie maanden na de wonderlijke uittocht uit Egypte, afkondigde? De berg waar Hij, te midden van donder, bliksem, aardbeving, vuur en rook, met Mozes sprak, „gelijk een man met zijn vriend spreekt”? En eeuwen later Elia eveneens God ontmoette? Overtuigende bewijzen ontbreken, maar de vondsten zijn wel frappant.
Voor ons ligt Paran (spreek uit: Faran), na Sinaï de volgende legerplaats van de kinderen Israëls. Een woestijn van waaruit de twaalf verspieders werden gezonden om Kanaän te verspieden. Het land vloeiende van melk en honig. Het Beloofde Land…
Meer informatie over de Negev en Har Karkom: Israëlisch Bureau voor Toerisme: 020-6128850 of www.goisrael.nl.