Kerk & religie

„Bisschop geeft kerk slagkracht”

Een bisschop geeft de kerk slagkracht, vindt dr. J. Kronenburg. „Discussies worden veel te stroperig als ze niet gestuurd worden.” Dat ontkent prof. dr. G. Heitink. „Ik vind het gevaarlijk om macht te concentreren in één persoon.”

Kerkredactie
13 November 2008 10:28Gewijzigd op 14 November 2020 06:43
PROF. HEITINK ...houden wat je hebt... Foto Sjaak Verboom
PROF. HEITINK ...houden wat je hebt... Foto Sjaak Verboom

Samen met emeritus hoogleraar praktische theologie prof. Heitink debatteerde dr. Kronenburg gistermiddag aan de Leidse universiteit over de vraag of de Protestantse Kerk in Nederland een bisschop nodig heeft. Het debat was het op een na laatste in een serie van vier ”Leidse herfstdebatten”, georganiseerd door de Protestantse Theologische Universiteit.Drie uiteenlopende sporen uit de christelijke tradities probeert dr. Kronenburg in het ambt van bisschop weer bijeen te brengen. Een bisschop wortelt in de gemeenschap. „Congregationalisten gingen daarmee aan de haal door de macht bij de gemeentevergadering te leggen.” Verder is een bisschop het gezicht naar buiten toe. „Rome ging hierin echter veel te ver, door de macht volkomen bij één man, de paus, te leggen.” Ten derde is er, aldus dr. Kronenburg, een collegiaal aspect. „Protestanten hebben dit verbasterd door de macht te leggen bij een college van wijze mannen - de synode, predikantenvergaderingen.” „Al met al”, zegt dr. Kronenburg, „kan het bisschopsambt een teken van eenheid zijn.”

Voorbij
Prof. Heitink reageert aanvankelijk laconiek. „Ik heb nooit dat ik ’s nachts wakker schrik en denk: Help, we hebben geen bisschop! Veel belangrijker vind ik de ontkerkelijking die hand over hand toeneemt.”

Een eenhoofdig ambt wijst de emeritus hoogleraar volstrekt af. „U zult met uw bisschop nooit enige erkenning vinden”, antwoordt hij ds. Kronenburg. „Een bisschop kan niet alleen een kerkleider zijn die predikanten aanstuurt. Dat is geen oecumenische bijdrage, want uw uitgeklede versie voldoet niet aan de eisen die de Rooms-Katholieke Kerk aan het ambt stelt. Daar zijn het sacrament, heilsbemiddeling en ambt zo met elkaar verweven dat je een totaal andere kerk krijgt.”

Kerkelijke eenheid kan een bisschop niet bewerkstelligen, denkt prof. Heitink, die zich karakteriseert als een leerling van dr. A. Kuyper. „De tijd van grote eenheidsverhalen en eenheidsstrevers is voorbij. Pluraliteit zit niet meer in het hoekje waar de klappen vallen. In de huidige situatie vallen bij kerkvereniging, zoals in het geval van de Protestantse Kerk in Nederland, veel mensen buiten de boot, omdat ze zich niet meer herkennen in zo’n grote kerk. Met een bisschop los je dat echt niet op. De stelling: „Hoe meer kerken, hoe beter” kun je ook verdedigen en past beter bij deze tijd denk ik.”

De verschillende kerkvisies zorgen voor een onoverbrugbare kloof tussen beide sprekers. Prof. Heitink streeft een organische eenheid na: christenen kunnen elkaar broeders en zusters noemen en zijn ook verplicht samen te werken, zonder echter een landelijke organisatorische eenheid te vormen. Ook dr. Kronenburg wil geen massieve eenheid, maar wel één kerk, omdat er maar één lichaam van Christus is. Alleen in dat laatste gezichtspunt doemt de bisschop op.

Vroege Kerk
Dr. Kronenburg, die op de episcopale kerkstructuur promoveerde, beargumenteert zijn visie door te wijzen op de Vroege Kerk, die ook een bisschop kende. Nu de kerk een minderheid is geworden, is het goed dat ze zich spiegelt aan haar voorgangers, vindt hij.

Beide sprekers gebruiken om de beurt de Vroege Kerk en theologen zoals Calvijn, Noordmans en Gunning om hun standpunt te onderbouwen en dat van de ander te ontkrachten. Een beroep op de Vroege Kerk vindt prof. Heitink tweeslachtig. „De tendens is: hoe ouder je bron, hoe beter. Terwijl er in de eerste gemeenten ook excessen waren. Ik hecht toch meer waarde aan een doorgaande reformatie: in elke tijd wordt het geloof anders beaccentueerd en moet aan de hand van de Bijbel en de reformatorische traditie opnieuw naar antwoorden worden gezocht.”

Hij legt uit dat de kerk het nodig kan achten om in een bepaalde tijd een bepaald ambt te institutionaliseren. In de Vroege Kerk was dat de bisschop en tijdens de Reformatie stelde Calvijn het ambt van ouderling in. „Door de kerk van Rome moet het door een nauwe trechter, alsof we per se moeten uitkomen bij een bisschop. Maar voor mij ligt dat allemaal heel open.”

Prof. Heitink kiest voor een pragmatische oplossing. „Houd wat je hebt en ga niet weer de discussie over de kerkorde aan. Dan ben je jaren bezig met een kerkelijk gezicht, terwijl we er niet aan toekomen ons gezicht aan de wereld te laten zien. Zoek binnen de mogelijkheden van de kerkorde naar een organisatorisch gesprek.”

www.pthu.nl/theologieindispuut voor informatie over het laatste debat van 26 november. Het debat is voor iedereen toegankelijk.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer