Chinese speelgoedindustrie knijpt werknemers uit
“Made in China” staat voor uitgeleefde slaaphuizen, onbetaalde overuren en gevaarlijke werkplekken. Dit blijkt uit recent onderzoek naar de arbeidsomstandigheden in twintig speelgoedfabrieken in Zuid-China. Hoewel opdrachtgevers als McDonald’s, Hasbro, Mattel en Disney prat gaan op hun ethische gedragscodes, blijken deze niets te garanderen.
„Het probleem is de controle", verklaart M. Wong van de belangenvereniging HKCIC uit Hongkong. Op uitnodiging van Fair Trade kwam zij gisteren de resultaten van het nieuwe onderzoek presenteren. „De speelgoedindustrie vond dat wij geen recente feiten konden laten zien. Nu wel dus", verklaart de woordvoerster van Fair Trade. De conclusie: de populaire ethische gedragscodes hebben tot nog toe weinig opgeleverd.
Ongelukken
Sommige multinationals sturen een eigen mannetje om te kijken of hun toeleveranciers zich aan de regels houden. Andere huren iemand in. Dat maakt weinig uit, volgens Wong. „Arbeiders vertellen ons dat ze moeten liegen tegen controleurs. Ze worden bedreigd. Het is zelfs voor controleurs van goede wil onmogelijk de werkelijke situatie te zien. De fabrieken zijn zwarte dozen waarin zich van alles afspeelt."
Om controleurs van westerse opdrachtgevers en de Chinese regering tevreden te stellen, houden fabrieken er een dubbele administratie op na, aldus Wong. „De werkers tekenen twee loonstrookjes. Op het ene papier staat slechts het bedrag dat zij krijgen. Het andere formulier, met hoger bedrag, is keurig uitgewerkt in arbeidsuren, verzekering en pensioen."
Wong stelt dat naleving van gedragscodes en wetten door de wurgcontracten van multinationals onmogelijk is. „McDonald’s, Hasbro, Mattel en Disney willen supergoedkoop speelgoed en ook nog goede werkomstandigheden." Een moderne pop (elektronisch en interactief) ligt voor 64 dollar in de winkel en mag slechts 0,26 dollar aan arbeid kosten. „Dan kan je niet verwachten dat de fabriek zich bezighoudt met verzekeringen en pensioenen."
De feiten uit het onderzoek zijn veelzeggend. Het HKCIC sprak met 93 arbeiders uit twintig grote (25.000 medewerkers) en kleine (300 medewerkers) fabrieken in Zuid-China. Daar komt ook het speelgoed vandaan dat in Nederland te koop is. Uit de gesprekken blijkt dat ondernemers zowel de Chinese arbeidswet als de westerse gedragscodes in de wind slaan. Vakbonden zijn nauwelijks aanwezig en spontane acties worden beloond met ontslag.
Een werkdag duurt gemiddeld veertien tot achttien uur tijdens het piekseizoen van mei tot oktober. Soms hebben medewerkers maanden achter elkaar geen enkele vrije dag doordat multinationals geen voorraden willen hebben en met spoedcontracten werken. Overwerk wordt niet uitbetaald. Door lange werkdagen en doordat veiligheidsregels ontbreken, gebeuren er geregeld ongelukken, waarbij arbeiders vingers en armen verliezen. Slachtoffers krijgen wat geld en vertrekken zonder enige zekerheid terug naar de provincie.
De arbeiders leven in slaaphuizen waar onvoldoende toiletten en douches zijn. Ze slapen in zalen met vier tot zestien man. De fabrieken die wel de wettelijk verplichte medische controles houden, vinden opvallend veel mensen met hepatitis B. Na oktober is er geen werk meer en vertrekt iedereen zonder garantie voor het volgende seizoen. „Mensen kennen hun rechten niet. Zij hebben geen idee of ze een contract hebben", aldus Wong.
Ontslagen
De Organisatie van Nederlandse Speelgoedleveranciers (Ornes) is niet onder de indruk van de bevindingen van Wong. „Ik kan me niet voorstellen dat de situatie zo belabberd is. We spreken al zo lang over dit onderwerp", reageert M. van Rijn, secretaris. Zij wijst op de internationale code die in juni is verscherpt. „Ik heb overigens met wel 22 mensen in een zaal geslapen toen ik op kostschool zat. En wie zijn trouwens die 93 mensen die Wong heeft gesproken? Zijn die soms ontslagen?"