Hulporganisaties slaan alarm over Oost-Congo
Hulpverleners in Oost-Congo hebben dinsdag alarm geslagen over de situatie in de steden Rutshuru en Kiwanja, die achter de linies van de rebellen liggen, ongeveer tachtig kilometer van de provinciehoofdstad Goma. Gevreesd wordt dat de bevolking het slachtoffer wordt van de strijd in het gebied, die gepaard gaat met voedseltekorten en ziekten als cholera.
De hulpverleners zeggen niet te weten hoeveel mensen hulp nodig hebben, maar voordat de strijd uitbrak hadden de twee steden een gezamenlijk inwonertal van ruim 150 duizend.Een VN-woordvoerster in New York zei geloofwaardige berichten te hebben ontvangen over de gewelddadige dood van een groot aantal burgers. Een onderzoeksteam bezocht elf begraafplaatsen met volgens ooggetuigen 26 lichamen van strijders en burgers. Human Rights Watch (HRW) stelde het dodental onder burgers op minstens vijftig, maar zei dat het werkelijke cijfer veel hoger kan zijn.
Dichter bij Goma is de situatie ellendig. De afgelopen drie dagen arriveerden vanuit Kiwanja ongeveer achtduizend vluchtelingen in een kamp bij de stad. In Kibati, een kleine tien kilometer van Goma, verblijven ongeveer zeventigduizend mensen in noodkampen. In geheel Oost-Congo zijn naar schatting 250 duizend mensen op de vlucht geslagen.
Hulpmedewerkers meldden sinds vrijdag zo’n negentig nieuwe choleragevallen. Sinds oktober staat het bevestigde aantal cholerapatiënten op ongeveer duizend. De Wereldgezondheidsorganisatie vloog zestig ton medische voorraden naar Uganda, die over de weg naar Oost-Congo worden gebracht.
HRW riep dinsdag de Verenigde Naties op extra soldaten naar Oost-Congo te sturen. De organisatie zegt dat de Veiligheidsraad de zeventienduizend man sterke vredesmacht in Congo (Monuc) met drieduizend man moet versterken. De vredesmacht ondernam weinig tegen de rebellen toen die eind augustus richting Goma trokken.
Roulerend EU-voorzitter Frankrijk slaagde er maandag niet in de steun van andere EU-lidstaten te krijgen voor een 1500 man sterke vredesmissie van de Europese Unie in Oost-Congo. Met name Duitsland en Groot-Brittannië stelden zich op het standpunt dat de Afrikaanse Unie als eerste in aanmerking komt er de orde te herstellen.
De 27 EU-ministers kwamen met een gezamenlijke verklaring waarin de rampzalige humanitaire situatie in Oost-Congo wordt betreurd. De schendingen van de mensenrechten, waaronder het rekruteren van kindsoldaten en verkrachtingen door militieleden, worden veroordeeld.
De strijd in Oost-Congo is deels een gevolg van de genocide van 1994 in het oostelijke buurland Rwanda, waarbij minstens een half miljoen Tutsi’s omkwamen. Rebellenleider Laurent Nkunda zegt dat hij de Tutsi-minderheid in Oost-Congo verdedigt tegenover Rwandese Hutu’s die na de genocide over de grens vluchtten.
Nkunda kondigde op 29 oktober een bestand af toen zijn troepen de rand van Goma bereikten. Sindsdien zijn er herhaaldelijk nieuwe gevechten uitgebroken, onder meer tussen rebellen en de regeringsgezinde Mai Mai-militie.