Vogelaar ziet af van databank Antillianen
Minister Vogelaar voor Integratie ziet af van een aparte databank voor Antilliaanse probleemjongeren. Hulpverleners moeten de afkomst van de jongeren zo veel mogelijk zelf registreren.
Dat heeft de bewindsvrouw maandag tijdens een bezoek aan Curaçao bekendgemaakt. Het plan om jonge criminelen te registreren op basis van hun Antilliaanse afkomst werd op de eilanden fel bekritiseerd; het zou discriminerend zijn.Eerder noemde de minister de databank „hard nodig” om ontspoorde jongeren die naar Nederland komen hulp te bieden. Nu zegt zij: „Ik kwam tot de overtuiging dat we het op een andere manier moesten doen, omdat de emotie bij de Antillianen hierover heel diep zit.”
Vogelaar vindt dat hulpverleners de herkomst van probleemjongeren zo veel mogelijk in hun eigen dossiers moeten vastleggen. Zij wijst daarbij op de zogeheten Verwijsindex Risicojongeren (VIR), waaraan minister Rouvoet voor Jeugd en Gezin momenteel werkt.
Met de verwijsindex kunnen verschillende hulpverleners die samen een jongere bijstaan informatie met elkaar uitwisselen. Volgens Vogelaar is het daarmee niet nodig om de afkomst in een aparte databank op te nemen.
Niet alleen de Antilliaanse regering had grote bezwaren, ook de Europese Commissie tegen Intolerantie en Racisme (ECRI) was tegen het registeren van probleemjongeren naar etniciteit.
In de Tweede Kamer is verdeeld gereageerd op het voorstel van Vogelaar. ChristenUnie-Kamerlid Ortega-Martijn spreekt van „goed nieuws.” De CU heeft zich altijd gekeerd tegen het registreren op basis van etniciteit. Ortega: „Hiermee zou een privacygrens van een groep Nederlanders worden opgerekt. Voor mijn fractie is dat onbestaanbaar.”
PvdA en CDA zijn „niet onverdeeld enthousiast.” „Etniciteit moet kunnen worden vastgelegd in de verwijsindex”, stelt PvdA-Kamerlid Dijsselbloem. „Ik denk dat de Kamer niet akkoord zal gaan.”