1. Hoeveel geld gaat er om in deze begroting?De begroting voor Jeugd en Gezin beslaat met 6,2 miljard euro 3,5 procent van de rijksbegroting. Dit bedrag is mede zo hoog omdat de gelden voor de kinderbijslag en de kindertoeslag ook in deze begroting zijn opgenomen.

2. Wat wil de coalitie?

CDA-Kamerlid Sterk -lid van de grootste regeringsfractie- gaat zich sterk maken voor de herinvoering van de landelijke spaarweek. Vroeger kregen jongeren bij het legen van hun spaarpot in de spaarweek -die meestal in de herfstvakantie viel- een presentje van de bank. „Dit leerde jongelui het belang van sparen. De jeugd van tegenwoordig spaart nauwelijks meer, ze kopen ook meer en meer via creditcards. Ik zou graag willen dat de overheid de banken gaat stimuleren om die trend te doorbreken.”

Het Kamerlid verwacht dat ze voor deze suggestie steun krijgt van coalitiepartners PvdA en ChristenUnie.

Ook vindt Sterk dat minister Rouvoet zich sterker moet maken voor het verstrekken van schoolfruit aan alle leerlingen van het basisonderwijs. „Nu wordt een geslaagde proef niet voortgezet. Dat is jammer.”

In de derde plaats wil het CDA-Kamerlid dat er in opvoedingscursussen meer aandacht komt voor burgerschap. „Een kwart van de ouders heeft moeite met het richten van de aandacht op de buitenwereld. Onderzoek toont aan dat dit kan leiden tot probleemgedrag bij kinderen. In het kader van het waarden- en normendebat is het daarom belangrijk dat er in cursussen, die bijvoorbeeld worden aangeboden via de Centra voor Jeugd en Gezin, meer aandacht komt voor burgerschap. Ik reken erop dat ook hierin PvdA en ChristenUnie mij steunen.”

3. Wat wil de oppositie?

De verwachting is dat de oppositie stevige kritiek uit op de gezinsnota die Rouvoet twee weken geleden naar buiten bracht. Dat geldt ook voor de suggestie van de bewindsman om een maatschappelijk debat te starten over de losgeslagen seksuele moraal bij veel jongelui.

SP-Kamerlid Langkamp -lid van de grootste oppositiefractie- brengt tijdens de begrotingsbehandeling namens haar fractie in ieder geval drie speerpunten naar voren. „Allereerst moet Rouvoet meer werk maken van bestrijding van de bureaucratie in de jeugdzorg. Hulpverleners zijn nu de helft van hun tijd kwijt aan administratieve handelingen.”

Verder verzet Langkamp zich tegen het afschaffen van begeleiding voor jongeren met een lichte handicap. Die mag voor het SP-Kamerlid alleen worden doorgezet als er alternatieven voor begeleiding voorhanden zijn.

Tot slot heeft Langkamp moeite met invoering van marktwerking in de jeugdzorg. „Er komt een nieuwe vorm van financiering voor de jeugdzorg. Daarin spelen provincies een hoofdrol. Dat is niet erg, maar er zit een adder onder het gras: provincies moeten met jeugdzorginstellingen onderhandelen over de prijs. Dat is voor de SP onaanvaardbaar. Het leidt onvermijdelijk tot kwaliteitsverlies.”