„Belgrado gevangen tussen oude en nieuwe krachten”
De Joegoslavische federatie maakt een moeilijk politiek overgangsproces door. De oude krachten in Servië en Montenegro zijn nog springlevend en de tegenstellingen tussen hervormingsgezinden en aanhangers van het voormalige regime zijn groot.
Dat zei B. Belder, lid van het Europese Parlement (EP) voor de CU/SGP-fractie, gisteren. Samen met de europarlementariër A. Oostlander (CDA) en collega’s uit Italië, Griekenland en Oostenrijk bracht hij begin deze week een bezoek aan het Joegoslavische parlement. De delegatie stond onder leiding van de Duitse christen-democrate Doris Pack. Het was de eerste afvaardiging van het EP sinds het uiteenvallen van Joegoslavië begin jaren negentig.
Met hun bezoek wilden de europarlementariërs steun verlenen aan het hervormingsproces dat in het Balkanland gaande is. De delegatieleden gaven de Joegoslavische parlementariërs en regeringsleiders te verstaan dat samenwerking met het Joegoslavië-tribunaal een absolute voorwaarde is voor verdere toenadering tot de EU.
De delegatie somde tegenover de Joegoslaven een aantal namen op van prominente oorlogsmisdadigers die het EP uitgeleverd wil zien aan het hof in Den Haag. Onder hen bevinden zich Karadzic en Mladic, respectievelijk de politieke en de militaire leider van de Bosnische Serviërs ten tijde van de oorlog in Bosnië. „Er zijn sterke geruchten dat beide leiders bescherming genieten van het federale Joegoslavische leger, waarvoor president Kostunica van de Joegoslavische federatie verantwoordelijk is. Die ontkent de beschuldigingen, maar zegt tegelijkertijd dat er eind dit jaar, begin volgend jaar een wet komt die de uitlevering van oorlogsmisdadigers mogelijk maakt", zegt Belder.
De afgevaardigden van het EP hebben de Joegoslaven laten weten achter het standpunt te staan van de EU, die onafhankelijkheid van de deelrepubliek Montenegro afwijst, wat het einde van de Joegoslavische federatie zou betekenen. Uit diplomatieke kringen vernam Belder dat het land te arm is om alleen verder te kunnen gaan. Daarnaast, zo vervolgde hij, is slechts een kleine meerderheid voor afscheiding van Servië, wat een te broze basis is voor onafhankelijkheid. „De binnenlandse spanningen zouden alleen maar toenemen en zelfs kunnen leiden tot een burgeroorlog. Het streven naar onafhankelijkheid past niet in de plannen van de EU om stabilisatie op de Balkan te realiseren", aldus de europarlementariër.
Onafhankelijke bronnen in Belgrado informeerden hem over het buitengewoon corrupte bewind van de Montenegrijnse president Djukanovic. „Er zijn sterke geruchten dat onafhankelijkheid voor Montenegro slechts een springplank is voor allerlei duistere praktijken op de Balkan van maffioze organisaties."
Kosovo
De delegatie uitte verder haar ongenoegen over een recente uitlating van de Servische premier, Djindjic, tijdens een interview met de “Süddeutsche Zeitung”. Hij zei dat voor de Albanezen in Kosovo slechts „Albanië en de Adriatische Zee overblijven", als ze zich zouden willen losmaken van Servië. „Dan kunnen ze naar Europa zwemmen", liet Djindjic weten. „Deze uitspraak is binnen kringen van de EU zeer slecht gevallen en verscherpt alleen maar het conflict tussen de Serviërs en de Albanezen in Kosovo", vertelt Belder.
Uitgangspunt ten aanzien van Kosovo blijft overigens VN-resolutie 1244, waarin gepleit wordt voor een verregaande vorm van autonomie, maar binnen de republiek Servië. Over de vraag hoe die autonomie in de praktijk vorm moet krijgen, zijn de europarlementariërs volgens Belder verdeeld. „Sommigen menen dat de kloof tussen Serviërs en Albanezen onoverbrugbaar is en dat samengaan onmogelijk is geworden. Anderen wijzen op het feit dat Kosovo als zelfstandige republiek economisch niet levensvatbaar is en vrezen nieuwe etnische spanningen in het naburige Macedonië en Bosnië in geval van afscheiding."