Emoties lopen op na executie daders Bali
Enkele duizenden mensen hebben zondag de begrafenissen bijgewoond van drie daders van de aanslagen van Bali in 2002. Aanhangers van de geëxecuteerde bommenleggers riepen om wraak. Ook braken er bij de begrafenissen schermutselingen uit tussen de politie en medestanders van de moslimterroristen.
Amrozi, Mukhlas en imam Samudra waren zaterdag om 18.15 uur (Nederlandse tijd) voor een vuurpeloton gezet in de gevangenis van Nusakambangan in het zuiden van Java. Zij waren veroordeeld voor hun aandeel in de aanslagen op Bali in 2002, die 202 levens eisten.Na de executies werden de lichamen van de broers Mukhlas en Amrozi per helikopter naar hun woonplaats Tenggulun in het oosten van Java gevlogen om te worden begraven. Het lichaam van imam Samudra werden naar Serang in West-Java overgebracht.
Toen de lichamen van Mukhlas en Amrozi in Tenggulun arriveerden, belaagden honderden aanhangers van de terroristen de politie. De agenten zagen zich genoodzaakt de wijk nemen.
Bij de begrafenisplechtigheid in Tenggulun probeerden enkele duizenden mensen een glimp van de kisten op te vangen. Aanwezigen riepen leuzen als ”Allah Akbar” (Allah is groot) en ”jihad” (heilige oorlog). De radicale moslimgeestelijke Abu Bakar Bashir leidde de dienst voor Mukhlas en Amrozi.
Bij de begrafenis van imam Samudra in Serang waren naar schatting 3000 mensen aanwezig. De laatste wilsbeschikking van de geëxecuteerde moslimterrorist werd tijdens de plechtigheid voorgelezen. Daarin riep Samudra de moslims ertoe op ongelovigen af te slachten.
In de avond van 12 oktober 2002 ontploften enkele krachtige bommen in het uitgaansleven in Kuta op Bali. Daardoor verloren 202 mensen het leven, onder wie 88 Australiërs, 38 Indonesiërs en 4 Nederlanders. Al voor de executies had Australië zijn inwoners een negatief reisadvies voor Indonesië gegeven. Australiërs die al in Indonesië waren, was aangeraden uit de buurt te blijven van toeristische oorden.
Na de executies reageerden Australische slachtoffers en nabestaanden opgelucht. Trent Thompson, de broer van een slachtoffer, stelde dat hij het prima had gevonden als de daders een lang en ellendig leven in de gevangenis hadden gehad. Maar op deze manier kunnen de daders hun boodschap in elk geval niet meer verkondigen, zei Thompson.
Overlevende Peter Hughes zei „opgelucht te zijn.” Hughes heeft flinke brandwonden overgehouden aan de aanslagen op Bali. „Voor mij zijn dit massamoordenaars en ze hebben de hoogste prijs moeten betalen”, aldus Hughes, die vervolgens zei dat het toch niet goed voelde.
De terrorist Mukhlas was volgens de aanklagers het brein achter de aanslagen. Zelf zag hij zich als een kleine vis. De grote terroristen, dat waren in zijn ogen de westerse regeringsleiders. Mukhlas, alias Alu Ghufron, alias Huda bin Abdul Haq, werd in februari 1960 geboren in het oosten van Java. Hij is de oudere broer van Amrozi (1962) en Ali Imron (1970), die ook betrokken waren bij de terreuraanslagen op Bali. Amrozi kreeg, net als Mukhlas, de doodstraf, Ali Imron betuigde spijt en zit een levenslange celstraf uit.
De drie broers waren afkomstig uit een behoudende islamitische familie en gingen naar de radicaalislamitische kostschool van de militante beweging Jemaah Islamiyah.
In 1986 vertrok Mukhlas naar Afghanistan om met de moedjahedien te vechten tegen het leger van de Sovjet-Unie, dat het land zes jaar eerder was binnengevallen. Naar eigen zeggen leerde Mukhlas daar al-Qaidaleider Osama bin Laden kennen.
Na de oorlog in Afghanistan vertrok Mukhlas naar Maleisië, waar hij een cel van Jemaah Islamiyah opzette. Grote doel was de stichting van een islamitische staat in heel Zuidoost-Azië en de strijd tegen het Westen, dat volgens Mukhlas een oorlog voerde tegen de moslims.
Vooral buurland Australië was een doorn in zijn oog. Het Australische leger leidde onder meer een internationale vredesmacht die een einde moest maken aan het geweld dat in 1999 was ontstaan in Oost-Timor na een referendum over onafhankelijkheid.
Mukhlas heeft altijd vol trots over de Baliaanslagen gesproken. De aanslagen vielen in het niet bij het leed dat „de grote terroristen” -de Amerikaanse president George W. Bush, de Israëlische oud-premier Ariel Sharon en de voormalige Britse minister-president Tony Blair- aanrichtten, betoogde hij tijdens het proces. Spijt heeft hij dan ook nooit betuigd.