Gefusilleerd om voorbeeld te stellen
Meer dan 600 Franse soldaten die in de Eerste Wereldoorlog werden geëxecuteerd om een voorbeeld te stellen, moeten postuum eerherstel krijgen. Dat vinden enkele Franse organisaties, waaronder de mensenrechtenorganisatie LDH. Tot nu toe krijgen ze maar weinig gehoor.
„Mijn allerliefste Lucie. Als deze brief je bereikt, ben ik dood, gefusilleerd.” Zo begint korporaal Henry Floche in de winter van 1914 zijn afscheidsbrief aan zijn geliefde. In de brief beschrijft de militair hoe hij door de Duitsers gevangen wordt genomen en vervolgens met zes anderen weet te ontsnappen. Terug in de Franse loopgraven wordt hem verweten dat hij zijn post verlaten heeft en dat hij zal worden geëxecuteerd om een voorbeeld te stellen. Henry Floche behoorde tot een groep geëxecuteerde Franse soldaten van wie de naam na de oorlog gezuiverd werd.Het Elysée is de afgelopen maanden doelwit geweest van een omvangrijke lobby ten gunste van de naamzuivering van ruim 600 soldaten die tussen 1914 en 1918 werden geëxecuteerd om een voorbeeld te stellen. Voorlopig wijst niets erop dat president Sarkozy morgen bij de herdenking van het einde van de Eerste Wereldoorlog een collectief eerherstel gaat afkondigen. Meer dan de toezegging dat bekeken wordt of rehabilitatie per geval mogelijk is, lijkt er niet in te zitten.
Negentig jaar na dato is het onderwerp van de soldaten die werden geëxecuteerd „om een voorbeeld te stellen” nog altijd gevoelige materie. Historici zijn ervan overtuigd dat er onschuldigen zijn gedood. De Franse regering benadrukt dat er ook schuldigen waren en dat niet alle gefusilleerde soldaten over één kam kunnen worden geschoren.
Tien jaar geleden pleitte premier Jospin er bij het Noord-Franse dorp Craonne voor om alle soldaten die waren geëxecuteerd om een voorbeeld te stellen voortaan te herdenken. Maar zijn poging om alle gefusilleerden van alle blaam te zuiveren, vond geen weerklank bij de toenmalige president Chirac. Ook Sarkozy wilde er destijds niets van weten.
Op de plek waar Jospin zijn pleidooi hield, vond in april 1917 een grote slachting plaats onder de Franse soldaten. In een poging om het plateau van Californie te veroveren op de Duitsers vielen in enkele uren tijd vele duizenden doden. Het mislukte offensief was aanleiding voor het uitbreken van muiterijen op grote schaal. De ”poilus” weigerden nog langer om de loopgraven te verlaten. Ze schoten zichzelf nog liever een kogel door hun hand.
De krijgsraad trad keihard op tegen de muiters en de soldaten die zichzelf opzettelijk verminkten. De rechtspraak was vaak dubieus, bewijzen leken er nauwelijks toe te doen. Oud-generaal André Bach (65) doet al jaren onderzoek naar de soldaten die werden geëxecuteerd om een voorbeeld te stellen. Het verbaast hem niet dat er nu pas over naamszuivering wordt gesproken.
Bach: „Negentig jaar lijkt lang, maar Frankrijk was niet rijp voor een grote rehabilitatie. Laten we niet vergeten dat na de Eerste de Tweede Wereldoorlog kwam. Frankrijk voerde vervolgens oorlogen in Cambodja en Algerije. Daarbij werd de soldaten van 1914-1918 verweten in meerderheid achter generaal Pétain te staan, de Franse held van de Eerste Wereldoorlog die in 1940 voor samenwerking met de Duitsers koos. De soldaten van 1914-1918 werden als ”pétainisten” na de Tweede Wereldoorlog met de nek aangekeken. Het gevolg was dat ze zich terugtrokken in hun schulp. Er werd nooit meer over hen gepraat.”
Volgens de oud-generaal is de houding ten aanzien van de gefusilleerde soldaten veranderd. „Ik heb contact met een familie in de Dordogne”, vertelt Bach. „Twee broers uit die familie lieten in 1914 drie vingers van hun hand afhakken door een andere soldaat. Alle drie zijn ze gefusilleerd wegens het opzettelijk verminken van hun lichaam. Binnen veel families werd een executie geheimgehouden omdat het een schande was wanneer een soldaat als een lafaard had geprobeerd te deserteren. Nu spreek ik steeds vaker mensen die willen weten wat er is gebeurd met hun voorvader.”
„Als er nog obstakels zijn die een naamszuivering van deze soldaten in de weg staan, zijn die vooral juridisch van aard”, zegt Bach. „Alleen de politiek kan een bepaald dossier heropenen. Geen enkele uitspraak kan ongedaan worden gemaakt als de staat niet vraagt om een herziening van de rechtspraak. Sterker, er moet onderzoek komen naar de rechtvaardigheid van de militaire rechtspraak.”
„Nu, na negentig jaar, moet het abces maar eens doorgeprikt worden”, vindt de oud-generaal. „Ik heb mensen gekend die de executies hebben meegemaakt. Zij waren van mening dat ook deze soldaten gevochten hebben voor Frankrijk, dat ook zij hebben geleden voor het vaderland. Het kan niet zo zijn dat met één zwak moment hun opoffering zomaar uitgewist kan worden. Ik heb veel mededogen met deze mensen. Ik ben zelf ook militair, maar als je onder vuur ligt, blijf je niet dezelfde.”