„Ondanks internet voelen veel jongeren zich verloren”
Internet en ict hebben een onvoorstelbare invloed op de moderne samenleving en helaas ook op de christelijke gemeente en het christelijke gezin. Ook reformatorische jongeren gebruiken massaal en meestal kritiekloos alle mogelijkheden van internet. De opgeworpen barrières hielden geen stand en zo wordt van binnenuit de gereformeerde gezindte uitgehold.
Dit zei ds. W. Visscher zaterdag tijdens de bondsdag van de mannenverenigingen van de Gereformeerde Gemeenten. De bondsdag, waarbij ongeveer tachtig mannen aanwezig waren, had als thema ”Het omgaan met ict”.Ds. Visscher, voorzitter van de Jeugdbond Gereformeerde Gemkeenten (JBGG), gaf in een algemene inleiding een historisch overzicht hoe de beeldcultuur is overgegaan op de ict-cultuur. „Het gebruik van de computer in combinatie met internet, heeft de moderne samenleving ingrijpend veranderd.”
De predikant uit Amersfoort wilde, voordat de negatieve aspecten en gevaarlijke kanten werden belicht, eerst de positieve kanten benadrukken. Hij noemde de gezondheidszorg, die dankzij de techniek de kindersterfte tot een minimum terug weet te brengen. „Dankzij computer en internet wordt de Bijbel meer dan ooit in allerlei talen vertaald en verspreid. Dat is allemaal zonder meer als een zegen te zien.”
Ds. Visscher ziet dat het christelijke gezinsleven door twee zaken wordt uitgehold. „Van buiten wordt het gezin bedreigd door de secularisatie en van binnenuit door de intrede van internet in de gezinnen. De barrières en beveiligingen die onze gemeenten dachten te hebben, worden opeens van binnenuit uitgehold en de eigen levensstijl van het ”gij geheel anders” blijkt ook in onze gezindte haast onmogelijk.”
De gereformeerde gezindte blijkt mee te gaan met de moderne belevingscultuur waar alles draait om gevoel en het plezier. Volgens de Amersfoortse predikant is het voor een christenleven onontbeerlijk in tegenstelling tot de grote massa het besef te houden dat deze wereld geen toevalligheid is, maar door God is geschapen. „De ware christen mag de middelen en mogelijkheden die deze wereld biedt wel gepast gebruiken, maar heeft als pelgrim zijn oog op de hemel gericht.”
Als tweede spreker spitste L. A. Kroon, directeur van de JBGG, het onderwerp toe op de omgang met de jeugd. Kroon citeerde de RD-enquête waaruit blijkt dat ook reformatorische jongeren massaal van internet gebruikmaken en dat er van mijding nauwelijks sprake is. Volgens de jeugdwerker sluit het verkennen van internet naadloos aan bij de psychologische fase waarin de jongeren verkeren. „Reformatorische jongeren maken bijna zonder uitzondering gebruik van alle mogelijkheden die internet biedt. Uit een rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat ouders menen dat zij precies weten wat hun kinderen doen, terwijl jongeren aangeven dat hun ouders daar nauwelijks enig idee van hebben.”
Volgens Kroon geldt deze observatie van het SCP ook voor het reformatorische volksdeel en zouden ouders en kerkleiders deze alarmerende berichten ter harte moeten nemen. „Kerkelijke jongeren leggen niet via de jeugdvereniging, maar ook via Hyves en MSN nieuwe contacten. Opvattingen over de geloofsleer verkrijgen zij onder meer via internet. Allerlei religieuze bewegingen zijn prominent aanwezig op internet, maar de reformatorische gezindte is daarbij sterk ondervertegenwoordigd.”
Kroon benadrukte dat hij er geen pleidooi voor voert dat de kerk de nieuwste trends klakkeloos moet volgen, maar wel dat de kerk niet mag negeren hoezeer de kerkelijke jeugd op internet actief is. Hij zei dat het stellen van duidelijke grenzen voor internet noodzakelijk is, maar dat het hierbij niet mag blijven.
„Ouders en jeugdleiders moeten actief proberen door middel van gesprek en gebed bij de jongeren een goed geweten aan te kweken. Een goed gevormd geweten zal een betere beveiliging bieden voor het kwaad dan alleen een filter.”
Kroon herinnerde aan uitslagen van rapporten waaruit blijkt dat jongeren aangeven dat zij ondanks de vele internetcontacten zich eenzaam, verloren, vermoeid en ongeborgen voelen. Volgens hem moeten daarom de kerk en het christelijke gezin juist op deze terreinen het tegendeel bieden. „Een gemeente of een christelijk gezin heeft juist voor deze noden iets te bieden.”