Dat zei minister Ter Horst (Binnenlandse Zaken) vrijdag bij de afsluiting van Waterproef, een door de Taskforce Management Overstromingen (TMO) gecoördineerde landelijke overstromingsoefening die de afgelopen week plaatshad. Het verbeteren van de samenwerking tussen civiele bestuurders, legereenheden, reddingsbrigades en dijkgraven stond daarin centraal.TMO-voorzitter J. Franssen noemde de civiel-militaire samenwerking tijdens de oefening van afgelopen week „uniek.” Als belangrijkste verbeterpunten noemde hij de communicatie tussen autoriteiten en bevolking voorafgaand aan een evacuatie én de positie van niet zelfredzamen tijdens een evacuatie. „Mensen met een beperking verblijven veelal in inrichtingen, ziekenhuizen en bejaardenhuizen. Een deel van hen is echter alleen lokaal bekend. Zij moeten zorgvuldig worden geregistreerd en meegenomen in een regionale aanpak.”

Franssen prees het risicobewustzijn bij het bedrijfsleven rond rampen zoals dijkdoorbraken en overstromingen. De nutssector, de agrarische sector en de zorgsectoren hebben zich volgens Franssen nog te weinig op overstromingen en vergelijkbare rampen voorbereid.

Niet iedere bestuurder heeft op dit moment helderheid over zijn rol bij de rampenbestrijding, zo bleek tijdens Waterproef. Zo is onduidelijk vanuit welke locatie de voorzitters van de veiligheidsregio’s de hulptroepen moeten aansturen. Ook de taakafbakening tussen de voorzitters van een veiligheidsregio en de commissarissen van de Koningin roept vragen op.