„Bespreking synode PKN had moeten doorgaan”
Ds. P. Verhoeff is teleurgesteld over het feit dat de synodebespreking over de ”Notitie categoriaal pastoraat” vrijdagmiddag onverwachts is afgebroken. Van de 154 synodeleden van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) stemden er 81 voor een ordevoorstel om de beraadslagingen te stoppen.
Bij categoriaal pastoraat gaat het om geestelijke verzorging dat buiten het directe zicht van de plaatselijke gemeente valt. Het gaat dan om bijvoorbeeld pastoraat voor zeevarenden, gevangenen, militairen en studenten.De onrust begon direct na de bespreking van een breed ondertekend tegenvoorstel, ingediend door ds. P. Verhoeff (Alkmaar), op het voorliggende besluitvoorstel van het moderamen. In dat besluitvoorstel van het synodebestuur werd onder andere voorgesteld het categoriaal pastoraat anders te financieren en het sterker te verankeren in de plaatselijke gemeente.
In het tegenvoorstel van ds. Verhoeff werd gesteld dat de nota geen helder beeld biedt van de functie, noodzaak en continuïteit van categoriale pastoraatsvormen. Verder is, volgens het tegenvoorstel, de nota niet helder genoeg als het gaat over de financiering. Ds. Verhoeff: „Het neerleggen van grote delen van het categoriaal pastoraat bij de plaatselijke gemeenten is gewoon een verkapte bezuinigingsmaatregel. Dit kan zo echt niet, deze nota is onder de maat.”
Ook andere synodeleden die aan het woord kwamen, waren kritisch. Zo zou de plaatselijke gemeente sterk overvraagd worden als het categoriaal pastoraat op haar bordje werd geschoven. Verder is het onderscheid dat de nota maakt tussen studenten met een orthodoxe of evangelische signatuur enerzijds en meer zoekende studenten anderzijds volgens mw. ds. A. Verbaan van de Generale Raad van Advies (GRA) onvoldoende onderbouwd. „Alsof orthodoxe studenten niet zoeken. Dit is modalitair denken dat ook nog eens tot pijler van het studentenpastoraat wordt verheven.”
Na een korte toelichting van indiener ds. Verhoeff op het tegenvoorstel wilde de preses van de synode, mw. ds. A. Haasnoot, de ingediende amendementen op de nota gaan behandelen, voor de nota zelf in bespreking te geven. Ds. J. D. Kraan (Bergum) stelde voor om dat onderdeel over te slaan en eerst het tegenvoorstel in stemming te brengen. Zou dat worden aangenomen, dan zou de hele verdere bespreking volgens hem geen zin meer hebben.
De preses schorste vervolgens de vergadering. Na de schorsing deelde scriba dr. A. J. Plaisier mee dat het moderamen had besloten het tegenvoorstel serieus te nemen en vandaag niet over te gaan tot besluitvorming over de voorliggende nota. Wel wilde het moderamen de nota in behandeling geven om uit de bespreking duidelijk te krijgen hoe de nota herschreven zou kunnen worden.
Na de lunchpauze kwam ds. Verhoeff echter met een ordevoorstel. Hij stelde voor de behandeling van de nota of te staken, of de bespreking voort te zetten maar dan ook tot besluitvorming te komen. Uit de behandeling van het ordevoorstel bleek dat de meeste sprekers de handelwijze van het synodebestuur onjuist vonden. Ouderling mw. S. Hiebsch (Amsterdam): „Wij zijn er als synodeleden niet om rapporten te schrijven, maar om ze te beoordelen. Voor het schrijven moet u deskundigen aantrekken.”
Ds. Verhoeff deed nog een laatste appel op het synodebestuur om de bespreking voort te zetten en tot besluitvorming te komen.
Na de sprekersronde gaf de preses het ordevoorstel echter toch in stemming. Maar wel met de restrictie dat reglementair gezien het ordevoorstel, bij aanname, alleen kon leiden tot het staken van de beraadslagingen over het categoriaal pastoraat. In de stemming bleek een meerderheid van 81 synodeleden voor het ordevoorstel te zijn en dus werd het gesprek over het categoriaal pastoraat gestopt.
Ds. Verhoeff toonde zich na afloop van de stemming teleurgesteld over de gang van zaken. „Dit was helemaal niet mijn bedoeling. Er had gewoon gesproken kunnen worden over de nota, over het tegenvoorstel en de amendementen. Ook had er een sprekersronde kunnen plaatsvinden. Daarna had het synodebestuur de nota alsnog kunnen terugnemen. Maar door de nu gevolgde procedure maakte het moderamen een goede inhoudelijke discussie onmogelijk. Dat kan niet. De synode kon haar werk niet doen.”
Dr. Plaisier gaf desgevraagd toe dat het „ook anders had gekund. Het is geen gelukkig scenario, maar het is maar de vraag of andere scenario’s zo veel beter waren geweest. Ik vind het ook niet erg chic om een hele discussie te houden en dan uiteindelijk niet tot besluitvorming te komen.”
Over de opmerkingen van sommige synodeleden dat het de laatste tijd te vaak voorkomt dat nota’s door het synodebestuur worden teruggetrokken voordat de synode zich erover kan uitspreken, zei hij: „Dat mag inderdaad geen trend worden. We moeten hiervan leren en we zullen dit zeker evalueren. Maar ik hecht toch vooral aan zorgvuldigheid. En als je dan als moderamen voelt dat er veel aarzelingen zijn in de synode, dan is het niet verkeerd om te zeggen dat je er nog eens goed naar wilt kijken.”
Het synodebestuur streeft ernaar een herschreven versie van de nota voor de aprilvergadering van de synode te agenderen.
Ds. De Fijter bedankt synode
LUNTEREN – Ds. G. de Fijter, die wegens ziekte de synodevergadering donderdag en gisteren niet kon voorzitten, heeft de synodeleden gistermiddag kort toegesproken.
De predikant, sinds april 2007 preses van de synode van de Protestantse Kerk in Nederland, is de afgelopen maanden ernstig ziek geweest. Voor de behandeling van een longembolie heeft hij geruime tijd in het ziekenhuis gelegen.
Gisteren wilde hij de generale synode toespreken over de associatieovereenkomst tussen de Protestantse Kerk en de Gereja Kristen Indonesia Nederland. Hij bedankt de synodeleden voor het meeleven. „Ik heb als predikant bij veel ziekbedden gezeten en mensen gezegd dat ze op God mogen vertrouwen. Als je vreest voor je eigen leven, komt het ineens wel heel dichtbij.”
De preses dankte de leden van het moderamen voor hun inzet. „Ik dacht wel eens: hoe moet het toch? Maar het ging allemaal gewoon door. Juist de afgelopen periode heb ik weer leren zien hoe waar vraag en antwoord 1 van de Heidelbergse Catechismus zijn.”