Nederlands poldermodel
Waterschappen -in sommige gebieden ook wel hoogheemraadschappen geheten- zijn met hun eeuwenlange bestuursgeschiedenis het Nederlandse poldermodel pur sang.
Rond 1850 waren er niet minder dan 3500 schappen. Vaak was het gebied van zo’n waterschap niet meer dan een klein poldertje. Van die bestuursgrootte is anno 2008 niets meer over. Rond 1950 waren er nog steeds zo’n 2500 waterschappen, maar in ruim een halve eeuw is 99 procent daarvan gefuseerd.Na het samengaan van de twee Zeeuwse waterschappen in 2011 zijn er nog 25 waterschappen over. Naast die 25 is er nog het kleine waterschap Blija Buitendijks, aan de Friese kust. Door onenigheid over de wijze van beheer tussen de Friese natuurvereniging It Fryske Gea en de beheerders van de kwelder kent Blija Buitendijks nog steeds het ouderwetse polderbestuurtje van weleer. De verwachting is dat ook dit schapje, niet meer dan 100 hectare groot, op termijn het hoofd moet buigen en onderdeel zal worden van Wetterskip Fryslân.
De waterschappen zorgen voor droge voeten, schoon water en veilige dijken en duinen. Zij zijn verantwoordelijk voor het onderhoud van dijken en andere (zee)waterkeringen, de aan-, afvoer en berging van water, de zuivering van afvalwater en de zorg voor schoon oppervlaktewater. Bovendien zijn enkele waterschappen verantwoordelijk voor een aantal vaar- en verkeerswegen.
Er werken zo’n 11.000 mensen bij de waterschappen. De schappen hebben met elkaar bijna 400 zuiveringsinstallaties.