Geboeid door het verschijnsel kerkenraad
Graag had hij nog eens een proefschrift geschreven. „Het is er niet van gekomen.” Nu hij -sinds zondag- met emeritaat is, hoopt ds. J. C. L. Starreveld wat meer tijd te krijgen voor studie, voor onderzoek. „De vraag hoe de kerkenraad is ontstaan, is nog nooit echt beantwoord.”
Het was een kort zinnetje in De Wekker van vorige week: „De vragen rond het ontstaan van de kerkenraad hebben zijn bijzondere belangstelling.” Ds. Starreveld, die op zondag 23 november afscheid neemt van Bunschoten, kan het alleen maar beamen. „Ineens zijn ze er gekomen, in de zestiende eeuw, de kerkenraden. Hoe? Die vraag moet nog steeds beantwoord worden.”„De strijd tussen voorstanders en bestrijders van de kerkenraad is uitgevochten in Heidelberg”, zegt de christelijke gereformeerde predikant in de woonkamer van de Bunschoter pastorie, pal naast kerkgebouw De Fontein. „Erastus was er een fervent tegenstander van dat er in de Palts kerkenraden zouden ontstaan; Olevianus was daar heftig voor. Er zou heel veel over te zeggen zijn.”
Komt het nog eens tot een dissertatie? „Ik wil er in elk geval graag eens over publiceren.”
Doctoraalscriptie
Ds. Starreveld (64) werd op 3 november 1968, deze week veertig jaar geleden, als predikant bevestigd in Kornhorn, precies op de grens tussen Groningen en Friesland. Zijn bevestiger was zijn vroegere predikant in Den Haag, ds. H. Toorman. „Zijn prediking heeft voor mij, en voor mijn vrouw, veel betekend.”
Van Kornhorn ging het naar Delft. „Een mooie periode. Al hebben we er ook moeilijke dingen meegemaakt.”
„In Delft ligt ook het begin van mijn belangstelling voor de geschiedenis van de kerkenraad”, zegt de predikant. „In die tijd heb ik in het kader van de opleiding theologie aan de Rijksuniversiteit Utrecht een doctoraalscriptie geschreven over het ontstaan van de classis Delft.”
„Later heeft het onderzoek naar het ontstaan en functioneren van classes een geweldige opleving te zien gegeven”, zegt hij. Met een glimlach: „Mijn scriptie kreeg een korte, veelzeggende vermelding in de dikke boeken van de rooms-katholieke onderzoekers A. Ph. F. Wouters en P. H. A. M. Abels, over kerk en samenleving in de classis Delft en Delftland - in noot 300a.”
Katholiek
Na een jaar als legerpredikant te hebben gediend, volgde in 1982 zijn derde gemeente, Kampen. Op 31 oktober 1982 werd ds. Starreveld er bevestigd; veertien jaar zou hij er staan. „Ik ben in die periode helemaal opgegaan in het brede kerkelijke leven. Ik gaf les in Apeldoorn, vaderlandse kerkgeschiedenis; was lid van deputaten eenheid gereformeerde belijders, ben daar ook nog een poosje secretaris van geweest; meerdere keren heb ik ook in het moderamen van de synode gezeten. Ik liet me voor alles strikken. Achteraf denk ik: Dat is dwaas geweest. Maar ik vond het heerlijk - al werd je er niet altijd even vrolijk van.”
Toen hij het beroep naar Bunschoten aannam, in 1996, besloot de predikant de meeste werkzaamheden buiten de gemeente neer te leggen. „Bunschoten is een grote gemeente, met twee kerkgebouwen. De veelheid van werk vroeg je hele persoon. En je wordt toch ook ouder.”
Van Kampen naar Bunschoten, het was een overgang die niet iedereen begreep, schreef zijn Bunschoter ambtsbroeder ds. H. Peet vorige week in De Wekker. Ds. Starreveld: „Sommigen vroegen zich inderdaad af: Wat ben je nu, bij wie hoor je nu? Bij de meer behoudenden of bij de meer vooruitstrevenden? In Bunschoten wordt de Statenvertaling gebruikt, de oude berijming ook.
Maar ik moet zeggen dat het voor mij niet zo’n overgang is geweest. De kerk is katholiek, en juist binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken ervaar ik dat elke keer weer, in het vasthouden en waarderen van elkaar. Bij mijn afscheid op de classis heb ik het laatst, met Paulus, zo gezegd: „Ik ben allen alles geworden, om -vervolgt Paulus dan- er énigen te behouden. Dáár gaat het om.”
Behoeftig
Hoe zou de predikant zijn prediking willen typeren? „Bewogen, zeker als je al die zielen voor je ziet. Dat ze zalig worden. Daar zie je naar uit, naar het werk van de Geest. Dat kun je niet sturen. Ik geloof dat daar een schreeuwende behoefte aan is, dat de Geest Zich opnieuw openbaart. Als dominee kun je ook alleen maar iets betekenen voor mensen die behoeftig gemaakt zijn, die zoekend gemaakt zijn: zoekende zielen.”
Komt hij die veel tegen? „Zeker, en dan gaat het soms ook vanzelf. Dan gaat de hemel wel eens open. Dat je merkt dat mensen op het puntje van hun stoel gaan zitten. Aan de andere kant blijft het óók waar dat mensen zich van de prediking afkeren: „Deze rede is hard.” En dan vraagt de Heere Jezus aan zijn discipelen: „Willen jullie ook niet gaan?” Maar dan het antwoord van Petrus: „Nee Heere, Gij alleen hebt de woorden des eeuwigen levens.”
Levensloop
Geboren op 15 februari 1944 te ’s-Gravenhage.
Predikant in Kornhorn 1968.
Predikant in Delft 1974.
Predikant in Kampen 1982.
Predikant in Bunschoten 1996.
Met emeritaat 2008.