Vier Afrikaanse landen met een gezonde olifantenpopulatie kregen bij wijze van uitzondering toestemming om eenmalig ivoor te veilen. Het gaat om Zuid-Afrika, Zimbabwe, Namibië en Botswana. Het ivoor, in totaal 100 ton, werd verkocht aan China en Japan.De prijs kwam bij de veiling in Zuid-Afrika gemiddeld uit op 111 euro per kilo, een fractie van wat er op de zwarte markt voor betaald wordt. Volgens voorstanders gaat er van de veiling dan ook een prijsdrukkend effect uit, die ertoe zal leiden dat stropers het niet meer de moeite waard vinden om het risico te lopen te worden opgepakt. Zuid-Afrika zei bovendien dat het grootste deel van de opbrengst gestoken zal worden in maatregelen om stropen tegen te gaan.

Tegenstanders van de veiling zeiden dat toename van het aanbod op de Aziatische markt zal leiden tot een grotere vraag naar ivoor.

De veilingen waren volgens internationale regels tien jaar lang niet toegestaan. Nu ze weer achter de rug zijn mag er negen jaar lang geen ivoor meer geveild worden. Zuid-Afrika, dat in 1995 de jacht op olifanten verbood, zei dat er mogelijk olifanten afgeschoten zullen moeten worden om de populatie in het land gezond te houden.