Rentebeleid bevestigt sombere beeld
Binnen een maand heeft de Europese Centrale Bank (ECB) de rente met een vol procent verlaagd. Dat gebeurde niet eerder in de tienjarige historie van deze instelling. Ook dit bevestigt weer eens de uitzonderlijke situatie waarin we verkeren.
Vijf weken geleden hielden de bestuurders in Frankfurt tijdens de reguliere maandelijkse vergadering hun kruit nog droog. Spoedig daarna, op 8 oktober, deden zij echter mee aan een wereldwijde, gecoördineerde actie in dit verband. In de eurozone ging het belangrijkste tarief van 4,25 naar 3,75 procent.De kredietcrisis beleefde rond dat moment waarschijnlijk haar hoogtepunt. De dreiging van het volledig stilvallen van de onderlinge verstrekking van liquiditeiten door de banken nam toen, mag je concluderen, zulke proporties aan dat de monetaire autoriteiten de toevlucht zochten tot een ingreep zonder precedent.
Donderdag besliste de ECB het voornaamste tarief verder terug te schroeven, naar 3,25 procent. Dat kwam niet als een verrassing. Vooraf opperden sommige analisten zelfs de mogelijkheid van een herziening van 0,75 procentpunt of, in het jargon, 75 basispunten. Die optie is volgens president Trichet wel in discussie geweest, maar uiteindelijk bestond er unanimiteit over 50 punten. Wellicht volgt in december een nieuwe stap. Trichet sluit dat in ieder geval niet uit, verklaarde hij op zijn persconferentie.
De Bank of England (BoE) pakt het nog agressiever aan. Zij kondigde donderdagmiddag een verlaging af van in één keer maar liefst 1,5 procent. Een opzienbarende maatregel, maar het Verenigd Koninkrijk kampt dan ook inmiddels met een stevige recessie. Het bruto binnenlands product (bbp) kromp er in het achterliggende kwartaal met 0,5 procent. Op de huizenmarkt heerst kommer en kwel.
Terug naar de ECB. De forse aanpassing van haar beleid en dat binnen korte tijd vormt de zoveelste aanwijzing voor de snelle omslag in het economisch klimaat. Genoemde instelling heeft als primaire taak de inflatie te beteugelen. Het stimuleren van de groei is voor haar daaraan ondergeschikt. Maandenlang waarschuwde zij voor een ontsporing van het prijsverloop. De druk aan dat front wierp een barrière op om haar leningen goedkoper te maken. Begin oktober benadrukte Trichet dat het risico was verminderd, maar niet was verdwenen.
Het kantelende beeld verschaft hem en zijn collega’s de ruimte om thans dan toch te voldoen aan de roep om de tarieven naar beneden te brengen. Zelf zullen zij trouwens, met het oog op hun onafhankelijke positie, nooit zeggen dat zij hun oren naar deze of gene laten hangen.
Eerst de groeicijfers. In het tweede kwartaal meldde de eurozone een krimp van 0,2 procent. Pakt het derde kwartaal ook negatief uit -het bericht daarover verschijnt half november- dan spreken we officieel van een recessie. De Europese Commissie raamt in de begin deze week gepresenteerde prognoses een expansie voor geheel 2009 van slechts 0,1 procent. Er ligt voorlopig dus nagenoeg stilstand in het verschiet.
Tegelijk is het inflatiegevaar op retour. De sterk afzwakkende conjunctuur zorgt op dat vlak voor ontspanning. Olie-, voedsel- en grondstoffenprijzen zijn gekelderd. Hier en daar beluisteren we zelfs de vrees voor deflatie; dat wil zeggen voor prijzen die niet stijgen, zoals gebruikelijk, maar dalen. Dat lijkt op het eerste gezicht voor de consument misschien aantrekkelijk, maar als die neerwaartse lijn lang aanhoudt, heeft dat een verlammende uitwerking op de economie. Japan weet daarover mee te praten. In het vorige decennium vertoonde de groei daar als gevolg van een deflatoire ontwikkeling jaren achtereen stagnatie.
Het inflatietempo in de vijftien landen van het eurogebied bedroeg in oktober 3,2 procent, na een piek van 4,0 procent in juli. Daarmee bevindt dit gemiddelde zich overigens nog steeds ruim boven het door de ECB gehanteerde plafond van 2 procent. Trichet verwacht in de loop van 2009 een vertraging tot in de buurt van die grens.
Commerciële banken als Rabo en ING lenen op grote schaal bij de centrale bank. Je mag onder normale omstandigheden verwachten dat zij een verlaging van de vergoeding die de ECB van hen vraagt, doorgeven aan hun klanten. Bedrijven en consumenten kunnen dan tegen minder kosten hun activiteiten financieren en dat bevordert de neiging tot kopen, produceren en investeren. Maar of dat effect vandaag de dag ook optreedt, valt te betwijfelen. Het is heel goed denkbaar dat onder invloed van de vertrouwenscrisis binnen de financiële sector de banken hun voorwaarden niet versoepelen. Dan hebben de renteverlagingen alleen een symbolische betekenis.