„Zalig zijn de zachtmoedigen; want zij zullen het aardrijk beërven.”
„Zalig zijn de zachtmoedigen; want zij zullen het aardrijk beërven.”
Mattheüs 5:4Denk niet dat zachtmoedigheid een vrucht is die op uw eigen akker groeit. Het is geen deugd om gemakkelijk te beoefenen. Nee, helemaal niet, want er is in ons nog een overblijfsel van die oude mens dat bitter, boos en wraakgierig is. Er zit nog in het hart van elke gelovige een wortel van bitterheid.
Wij hebben Gods heiligende genade nodig om alle boze gestalten in ons te doden en ten onder te brengen. Kom, kind van God, breng heel uw boze natuur voor de Heere en bid Hem dat Hij haar zachtmoedig maakt. Om u aan deze zachtmoedigheid te doen wennen, noem ik hier enige middelen. Heb een klein gevoel van uw eigen ik. Verder, hoe dikwijls geeft u soms uw naaste reden tot toorn. Zoek de eerste beginselen van onzachtmoedigheid in u te stuiten en tegen te gaan. Zo haast u gevoelt dat er enige beroering in u opkomt, wees er dan direct bij om dat opwaarts schieten in de kiem te smoren. Wees niet al te nieuwsgierig wat de mensen van u zeggen en hoort u iets kwaads, hecht er niet direct geloof aan. Wacht u ook voor kwaadsprekers en mensen die u willen aanzetten tot wraak. Stel u veel de voorbeelden van de Godzaligen uit Gods Woord voor ogen.
Ach, dat de Geest der zachtmoedigheid meer over de kerk werd uitgestort.
Johannes Barueth,
predikant te Dordrecht
(”De predikende en wonderdoende Christus”, 1752)