Straf en SGP-zaak
Na bijna veertig jaar neemt hoogleraar strafrecht Constantijn Kelk afscheid van de academische wereld.
In verband met dit vertrek heeft het juristenmagazine Mr. (nr. 10) Kelk geïnterviewd over het penitentiair recht. In dat rechtsgebied bleek de professor tijdens zijn loopbaan een voorvechter van de rechten van gedetineerden.Dat werd niet overal gewaardeerd. Zo ontving de hoogleraar gedurende zijn loopbaan verschillende boze brieven. „Brieven vol vergelding. Nogal eens van dominees.” Dat laatste verbaasde Kelk, omdat in de christelijke traditie mededogen en menselijkheid juist een grote plaats innemen.
De Utrechtse onderzoeker beseft dat de medaille twee kanten heeft. „Ik zeg natuurlijk niet dat iemand in de watten moet worden gelegd.” „Het gaat mij niet om barmhartigheid omwille van de barmhartigheid. Het gaat me om de onvermijdelijkheid van het menselijk falen en het menselijk tekort.” Het is volgens Kelk een illusie dat dit falen, dit tekort in het strafproces kan worden opgemeten en met een gelijke hoeveel ellende kan worden vergolden.
De huidige trend van zwaardere straffen en uitbreiding van het sanctiearsenaal staat de hoogleraar tegen. „Het principe van de rechtstaat is geen kwestie meer van macht, het gaat ook om rechten en bescherming. Maar het idee van ”heden ik, morgen gij”, het idee dat het ook jou kan overkomen, opsluiting, uitsluiting, dat is weg. Helemaal weg.”
Veel is er veranderd in de veertig jaar hoogleraarschap. In de jaren zeventig reageerde de samenleving relatief positief op de ontwikkelingen binnen het strafrecht en het gevangeniswezen. „Mensen waren positief geïntrigeerd. Er zijn altijd mensen geweest die roepen: „ze zitten er niet voor zweetvoeten” of „hang ze op”, maar als grootste gemene deler was er destijds een sfeer van nieuwsgierigheid. Men keek met een open blik naar gedetineerden omdat men er van was doordrongen dat niemand zomaar rechteloos kon blijven.”
„Het is en blijft mijn overtuiging dat alleen door eindeloos te blijven investeren deze mensen op een beter pad kunnen worden gezet. Daar ben ik om uitgelachen. Want ja, die zielige jeugd, daar geloofde niemand meer in.” „Langzamerhand ben ik wel blij om van dit soort reacties met pensioen te kunnen gaan”, aldus Kelk.
Dat er niet alleen wat aan de zwaarte van de straffen schort, bewijst het Nederlands Juristenblad (nr. 26). Prof. Buruma werpt een blik in de keuken van de rechterlijke macht. Hoe komen rechters tot een bewezenverklaring van een strafbaar feit?
Volgens Buruma checken rechters aan het begin van de beraadslaging even bij elkaar of „hij het gedaan heeft.” Vervolgens wordt tijdens de zitting gekeken of het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Deze werkwijze is volgens de auteur niet altijd risicoloos. Immers, in de psychologie wordt aangenomen dat nieuwe gegevens die gelijk zijn aan onze eigen mening vaak als nuttig en juist worden ervaren. Echter, informatie die daarmee strijdig is, wordt als onnuttig en onjuist beschouwd. Ook blijken mensen hun eigen keuzes te rechtvaardigen, ongeacht of die bewust of onbewust zijn gemaakt.
De advocaat is de aangewezen persoon om die voorlopige overtuiging van de rechter aan het wankelen te brengen. Dat kan volgens Buruma in sommige gevallen bijzonder lastig zijn, zeker als de rechter in een van die psychologische valkuilen trapt.
Wanneer een deskundigenonderzoek overeenkomt met het voorlopig oordeel van de rechter zal opvallend vaak een veroordeling volgen. Voor wetenschappelijke kritiek op het onderzoek door andere deskundigen is dan soms nauwelijks ruimte. Een aantal geruchtmakende zaken heeft dat wel bewezen. Men heeft zich in die zaken onvoldoende gerealiseerd dat vertrouwen in de deskundigen en een negatieve startovertuiging van de rechter een explosief mengsel opleveren.
Juridisch explosief blijkt ook de SGP-vrouwenprocedure. In deze zaak trad het Proefprocessenfonds Clara Wichmann in „het algemeen belang” op tegen staat en SGP. In het Burgerlijk Wetboek is gelegenheid gegeven voor organisaties om in het algemeen belang op te komen tegen schenders van dat belang.
In nr. 25 van het Nederlands Juristenblad noemt hoogleraar staats- en bestuursrecht Teunissen de algemeenbelangactie op grond van dit wetsartikel een juridisch misbaksel. Een algemeen actierecht kan volgens de hoogleraar alleen uitgeoefend worden door de overheid en niet door een particuliere organisatie. De overheid is immers democratisch verkozen en behartigt daarmee werkelijk het algemeen belang. Zij kan ook ter verantwoording worden geroepen. Nu in het wetsartikel alleen rechtspersonen en geen burgers een algemeenbelangactie mogen instellen, is zij volgens Teunissen zélf in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
Een voorbeeld van de gevolgen van ”het broddelwerk” van de wetgever vormt de SGP-vrouwenprocedure. In deze zaak werd in het algemene belang geprocedeerd, terwijl het Clara Wichmannfonds door geen enkele SGP-vrouw werd gemachtigd.
Los daarvan vraagt Teunissen zich af wat mensen heeft bewogen om een zaak aan te spannen tegen de SGP. Niemand is verplicht om lid te worden van de SGP. De SGP is, anders dan de staat, geen dwangverband.
Mr. A. Klaassen, advocaat bij Bouwman Van Dommelen Advocaten
Reageren aan scribent?focus@refdag.nl.