„Overheid maakt geen goede gezinnen”
Zijn gezinsnota wordt „voluit gestempeld” door het gezinsdenken van de ChristenUnie, vindt minister Rouvoet voor Jeugd en Gezin. Dat andere partijen zijn nota „betuttelend” noemend, deert hem allerminst. „Dat raakt niet aan de nota, en dus raakt het mij ook niet.”
Zijn maandag gepresenteerde gezinsnota is een kabinetsnota, benadrukt Rouvoet. „Maar het feit dat de nota er nu ligt, is ook vanuit ChristenUnieoogpunt heel belangrijk. We geven hiermee voluit aandacht aan de positie van het gezin in de samenleving. Het is de vraag of deze nota er überhaupt zou zijn gekomen als de ChristenUnie niet in het kabinet had gezeten.”Is de presentatie van deze nota voor u een hoogtepunt?
„Het is een van de hoogtepunten. De introductie van het kindgebonden budget was dat ook, net als het actieplan bestrijding kindermishandeling.”
Wat wilt u met de nota bereiken?
„Ik wil gezinnen als vitale kracht in de samenleving ondersteunen zodat ze goed kunnen functioneren. Dat is in het belang van gezinnen zelf, van de kinderen en ook van de samenleving.”
Wat verstaat u eigenlijk onder een gezin? Getrouwde ouders, zoals D66-leider Pechtold zei, 2,2 kinderen en de vrouw zonder werk thuis?
„Als minister sta ik voor alle gezinnen. Dus ook eenoudergezinnen. Dus ook homostellen. Ik sluit me aan bij de beleidsdefinitie van het gezin die sinds 1996 in dit land wordt gehanteerd. Trouwens, toen ik als Kamerlid een amendement indiende om de kinderbijslag te verhogen, had ik ook al alle gezinnen met kinderen op het oog.”
Is het gezin voor u de hoeksteen van de samenleving?
„Die terminologie gebruik ik niet in mijn nota, omdat die veel misverstanden kan oproepen. Gezinnen zijn, zeg ik als minister, een vitale kracht in de samenleving en wij moeten die kracht versterken.”
Kan de overheid een goed functionerend gezin maken?
„Nee. Een overheid die zich dat voorneemt, overschat zichzelf schromelijk. De overheid maakt geen goede gezinnen, maar kan wel voorwaarden scheppen om gezinnen goed te laten functioneren.”
Hoe hebt u het beginsel van de soevereiniteit in eigen kring verwerkt in uw nota?
„Het staat er niet letterlijk in, maar het is wel in de nota verweven. In mijn visie is de overheid betrokken, maar wel begrensd. Het gezinsleven betreft de privékeuzes die mensen maken. De overheid moet zich daarbij in de eerste plaats zeer terughoudend opstellen. Ten tweede kan de overheid voorwaarden scheppen, zoals vrijwillige opvoedingscursussen aanbieden en gezinnen financieel ondersteunen. De overheid kan ouders bijvoorbeeld niet dwingen om een opvoedingscursus te gaan doen. Dat kan alleen de onafhankelijke rechter. En dat wil ik graag zo houden. Ten laatste kan de overheid ook ingrijpen, maar dat doen we pas als het echt fout gaat. Dan is er ook een publiek belang in het geding en moet de overheid zelfs in actie komen.”
Ondanks uw terughoudendheid beschuldigen onder meer D66 en de VVD u van betutteling. Raakt dat u?
„Nee. Eigenlijk is het heel ouderwetse kritiek. De vragen die ik in de nota aan de orde stel, komen op uit de hedendaagse gezinnen zelf. Als je die vragen afdoet als betutteling, dan heb je de moderne gezinnen niet begrepen.
We willen ellende in gezinnen niet maar laten voortwoekeren. Als de liberale partijen zeggen dat een overheid die zich bekreunt om bijvoorbeeld kindermishandeling, betuttelend is, dan hebben we een fors verschil van mening.”
U wilt de keuzevrijheid van gezinnen bevorderen. Maar de huizen zijn bijvoorbeeld zo duur dat een jonge moeder soms wel moet werken.
„Gezinnen met kinderen krijgen met het kindgebonden budget honderden euro’s extra per jaar. Daarmee geven we hun meer financiële armslag en bevorderen we keuzevrijheid.
De laatste decennia is er rond gezinnen heel veel gebeurd: de visie op de taken van mannen en vrouwen is veranderd, er is sprake van individualisering en secularisering. Die processen kunnen wij niet bij hamerslag omdraaien. Wel kunnen we er antwoorden op formuleren. Dat heb ik in mijn nota gedaan.”