„Een stem die erbij hoort”
Per 1 januari stapt prof. dr. ir. H. Jochemsen over van het prof dr. G. A. Lindeboom Instituut naar de christelijke ontwikkelingskoepel Prisma. Het Lindeboom Instituut groeide uit tot woordvoerder van de gereformeerde gezindte in medisch-ethische kwesties, maar de donaties uit die hoek liepen terug, constateert Jochemsen bij zijn vertrek.
Een felicitatie met zijn overgang naar Prisma beantwoordt hij met een kort bedankje. „Of het bestuur van het Lindeboom Instituut ook blij is, weet ik niet”, zegt Jochemsen bij een telefonische toelichting op zijn vertrek.De overgang van de wereld van de medische ethiek naar die van het christelijk ontwikkelingswerk is op het eerste oog best groot, bevestigt Jochemsen. „Toch zie ik een aantal lijnen en ervaringen uit mijn leven tot nu toe bij elkaar komen in mijn nieuwe baan.”
Welke affiniteit heeft u met ontwikkelingswerk?
„Van 1980 tot 1986 woonde en werkte ik in Paraguay namens de internationale evangelische studentenorganisatie IFES. Wat ik daar gezien heb aan ontwikkelingswerk vond ik prachtig. Hoe werk je aan de onafhankelijkheid van mensen in de derde wereld? Als je hen vertrouwd maakt met technische hulpmiddelen, hoe begeleid je dan die overdracht? Het ontwikkelingswerk heeft sinds Paraguay mijn belangstelling gehouden. Na mijn terugkeer heb ik zeven jaar deel uitgemaakt van het deputaatschap hulpverlening van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Het beoordelen van projecten en ondersteunen van hulpverleners in ontwikkelingslanden was daarbij een belangrijke taak.”
Jochemsen zal zich in zijn nieuwe functie bezighouden met het uitwerken en in het publieke debat naar voren brengen van een christelijke visie op ontwikkelingswerk. „Een pluspunt” noemt hij het sterk inhoudelijke karakter van zijn nieuwe baan.
„Doordat het Lindeboom een klein instituut is, had ik als directeur ook veel praktische, organisatorische taken, zoals pr-werk en het zoeken naar sponsors. Met name de laatste tijd ging dat niet altijd even makkelijk. Laat ik het zo zeggen: de behoefte om inhoudelijk bezig te zijn werd groter, de mogelijkheden, zeker de laatste jaren, werden dat niet. Dat wrong wel eens.”
Heeft dat bijgedragen aan uw vertrek?
„Laat ik vooropstellen dat ik niet actief naar iets anders heb gezocht. De voorzitter van Prisma attendeerde mij eind augustus op de komende vacature. In de bezinning heb ik al het praktische regelwerk wel laten meewegen, dat zette de mogelijkheid om over te stappen toch in een wat ander licht. Als ik vijf jaar terug zou zijn benaderd voor deze functie, zou ik er vermoedelijk nooit over hebben nagedacht.”
Het volksdeel dat u geacht werd in medisch-ethische kwesties te vertegenwoordigen, de gereformeerde gezindte, lijkt weigerachtig het Lindeboom te financieren. Een treurige constatering bij uw vertrek.
„Ik denk dat je dat zeker jammer zou kunnen noemen. Geld doneren waarmee je een wetenschappelijk instituut in staat stelt onderzoek te doen naar medisch-ethische kwesties is voor veel mensen in de gereformeerde gezindte, met name particulieren, blijkbaar niet zo’n makkelijke stap. Tegelijkertijd is een instituut als het Lindeboom wel voor een belangrijk deel op particuliere giften aangewezen. We zitten niet op de algemene, levensbeschouwelijk neutrale markt en dan is het krijgen van overheidsgeld een lastig verhaal.
Overigens teken ik wel aan dat zowel Draagt Elkanders Lasten als de EO in het verleden via speciale acties loyaal geld voor ons heeft ingezameld. Dat het financieel wat moeizaam begon te worden, is iets van de laatste drie, vier jaar.”
Seculiere wetenschappers als Christine Mummery hebben meer dan eens openlijk uw deskundigheid geroemd. Tegelijkertijd bent u afgeschilderd als de ChristenUnieadviseur, de architect van door de samenleving als achterhaald beschouwde standpunten rond bijvoorbeeld embryoselectie. Hoe kijkt u op die wisselende waardering terug?
„Wat de felle kritiek in het embryodebat betreft; voor dergelijke zaken heeft de Heere ons in Zijn Woord gewaarschuwd. Als je werkt in Zijn opdracht is het resultaat niet je eigen verantwoordelijkheid, dat mag je overgeven aan Hem. Teleurstellingen zijn er de afgelopen 22 jaar zeker geweest, maar ondanks dat de overheid nooit scheutig is geweest met de financiering hebben we ons toch een eigen plek verworven in het publiek debat. Het Lindeboom Instituut is een stem geworden die erbij hoort. Daar ben ik dankbaar voor.”