Buitenland

„Krajina-Serviërs waren stromannen Belgrado”

De etnische Serviërs in de Kroatische streek Krajina, die in 1990-91 in opstand kwamen tegen het Tudjman-bewind in Zagreb, waren financieel en economisch „volstrekt afhankelijk” van Servië. Dit verklaarde beschermd getuige C-061 dinsdag in het Milosevic-proces voor het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag.

ANP
20 November 2002 11:31Gewijzigd op 13 November 2020 23:57

De naam van C-061 wordt om veiligheidsredenen geheim gehouden, maar uit zijn getuigenis blijkt duidelijk dat het om een voormalige Kroatisch-Servische toppoliticus gaat. Zo had hij tientallen malen telefonisch contact met Milosevic, toen nog president van Servië, en met Radovan Karadzic, tijdens de oorlog in Bosnië (1992-95) de politiek leider van de Serviërs.

De aanklagers van het VN-hof willen Slobodan Milosevic (61) medeverantwoordelijk houden voor misdaden van Serviërs in de buurlanden Kroatië en Bosnië. Daartoe willen zij aantonen dat Milosevic met de leiders van de Kroatische en de Bosnische Serviërs samenspande in een „gemeenschappelijke criminele onderneming.”

VN-aanklaagster Hildegard Uertz-Retzlaff ondervroeg C-061 dinsdag dan ook uitgebreid over de steun die de Kroatische Serviërs ontvingen vanuit Belgrado. Er gingen bedragen om van vele miljoenen euro’s. Van 1991 tot 1995, toen Tudjman met militaire offensieven een einde maakte aan de Krajina-republiek, werden de Kroatisch-Servische politie en het leger vanuit Belgrado gefinancierd. Kroatisch-Servische officieren werden door de Joegoslavische generale staf betaald. Soms ging iemand het geld contant ophalen, aldus C-061.

De nationale bank van de Krajina-republiek was „praktisch een filiaal” van de centrale bank in Belgrado. Het bestaan van de Krajina-republiek was niet mogelijk zonder de steun van Servië en Joegoslavië. Als de leiders van de Krajina iets nodig hadden, „gingen zij altijd naar de president van Servië.” Daardoor was het „in feite” Milosevic die leger en politie van de Kroatische Serviërs controleerde.

Tegen het einde van de zittingsdag begon Uertz-Retzlaff met het laten horen van afgeluisterde telefoongesprekken tussen Karadzic en Milosevic. Milosevic protesteerde tegen dit „onacceptabele” bewijsmateriaal dat „illegaal verkregen” of „vervalst” zou zijn. Maar de rechters wilden woensdag doorgaan met het beluisteren van de banden en pas later beslissen of er sprake is van wettig bewijs.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer