„Aan pappen en nathouden heeft een bedrijf niets”
In een klein dorpje, niet ver van Delhi, de hoofdstad van India, staat achter een stenen omheining een klein gebouw. Niets doet vermoeden dat hiervandaan de Fair Trade Originalnoedels komen die in de supermarkten en Wereldwinkels in Nederland worden verkocht.
Slechts de waarschuwingen op de deur verraden dat hier een klein fabriekje van Amdo Food Company is gevestigd.„Voedselveiligheid is het allerbelangrijkste bij een nieuwe producent”, vertelt Martin Boon, consultant bij Fair Trade Original, de grootste leverancier in Nederland van eerlijke producten. „Dat is een must. En daar kan geen producent onderuit. Anders nemen we niet af.” Boon begeleidt, controleert en traint met locale consultants producenten uit Azië die voedingsproducten leveren. De noedelfabriek Amdo uit India levert sinds 2001 noedels. Voordat het zover was, moest er veel gebeuren, vooral op het gebied van voedselveiligheid en management. Gecertificeerd volgens de strenge regels van het Max Havelaarkeurmerk zijn de noedels nog niet, maar daar wordt naar toegewerkt.
„Het is een lang proces, voordat een bedrijf volledig gecertificeerd kan leveren. Veelal zien de kleine bedrijven in ontwikkelingslanden de voordelen niet in”, aldus Boon. Hij moest ook de rijstboeren in Ubon Ratchathani in het oosten van Thailand overtuigen van de voordelen van organische rijstteelt.
De coöperatie is en blijft verdeeld. Een beperkt deel (600 boeren) van de 3000 aangesloten boeren teelt volgens de strenge regels voor organische rijst. De groep wordt wel steeds groter, want hoewel de teelt meer inspanningen van de boer vereist, zijn de voordelen legio. Niet alleen de meerprijs maakt het aantrekkelijk om over te stappen, maar ook de milieuvoordelen zijn groot.
„Je moet ze echt overtuigen dat er in Europa een markt is voor hun producten. En het ze laten zien”, aldus Boon. „Ontwikkeling vindt niet zomaar plaats.” De cooperatie timmert flink aan de weg en boekt succes. Haar rijst is behalve in Nederland ook in Zwitserland, Frankrijk en in Scandinavië in de winkels te vinden.
In de noedelfabriek zijn de werknemers onherkenbaar door hun witte steriele kleding, haarnetten en mondkapjes. De ruimte waar het deeg voor de noedels wordt gekneed en op rollen gezet is te klein. De opslag voor het meel en voor het eindproduct te krap. Uitbreiding is noodzakelijk om de vraag aan te kunnen, maar het geld is er (nog) niet.
Boon: „Je helpt producenten op vele terreinen. Van het leren hoe ze dozen op pallets moeten zetten tot de boekhouding.” Bij Amdo houdt Boon toezicht op de productie en helpt hij met de verdere ontwikkeling van het bedrijf. „Onze hulp zie ik als een investering, zodat op langere termijn het bedrijf zonder ons kan opereren. Zelfstandig. Dus helpen we ze met de uitbreiding van de fabriek, zoeken daar financiering voor, en helpen we ze met het zoeken van andere klanten.”
Het is belangrijk intensief en streng toezicht te (blijven) houden, ook na de trainingen van de werknemers en na certificering. Handhaven van alle eisen vergt ook inspanning. De aandacht wil dan nog wel eens verslappen als de buit binnen is, ervaart Boon soms. De Thaise rijstboeren moeten bijvoorbeeld uitvoerig een log bijhouden om hun organische status te behouden en dan vallen er wel eens boeren door de mand.
„Je moet afstand houden. Het zijn niet je vrienden. Want het komt ook voor dat we een schadeclaim moeten indienen omdat een producent niet kan leveren. Dan moet je streng zijn.” Een bedrijf heeft volgens Boon dan ook niets aan pappen en nathouden. „Dat overleven ze niet. Je moet je steun uitspreken voor verbetering, maar dat is wel een kwestie van een lange adem.”