CDA en CU betreuren schrappen artikel 147
CDA en ChristenUnie zijn teleurgesteld over de afschaffing van het verbod op smalende godslastering. Maar „gelovigen blijven beschermd tegen belediging”, zo benadrukken ze.
Het kabinet heeft vrijdag tijdens de ministerraad definitief besloten om artikel 147 van het Wetboek van Strafrecht -het verbod op smalende godslastering- te schrappen. Wel is het van plan om het wetsartikel dat belediging strafbaar stelt, artikel 137, uit te breiden.Volgens artikel 137 is het strafbaar om op grond van ras, religie, levensovertuiging, seksuele geaardheid of handicap een groep mensen te beledigen. Als het kabinet zijn zin krijgt, kan iemand straks ook naar de rechter wanneer hij indirect wordt beledigd, bijvoorbeeld wanneer iets beledigends is gezegd over de islam of het christendom.
Minister Hirsch Ballin schrijft in een brief aan de Tweede Kamer: „Het maakt voor mensen niet uit of zij rechtstreeks als groep worden beledigd of via een eigenschap waaraan zij hun identiteit ontlenen. In beide gevallen zullen zij zich hevig gekwetst voelen en onder omstandigheden zelfs bedreigd in hun maatschappelijke positie.”
De wijziging is bedoeld om duidelijker te maken wat de „uiterste grenzen” zijn van het recht op vrije meningsuiting. Ook moet zij ervoor zorgen dat mensen vreedzaam kunnen samenleven, zegt de bewindsman in een toelichting. Vrije meningsuiting en godsdienstkritiek mogen volgens hem niet worden gebruikt om gelovigen opzettelijk te beledigen.
De ChristenUniefractie is teleurgesteld over het besluit. Kamerlid Anker erkent dat artikel 147 vooral een symbolische waarde heeft. „Maar dat betekent niet dat het een overbodige luxe is.” Hij benadrukt dat de afschaffing van het wetsartikel geen afbreuk doet aan de bescherming van religieuze minderheden. „Gelovigen blijven door artikel 137 beschermd tegen belediging.”
Ook het CDA „betreurt” de afschaffing van het verbod op smalende godslastering. Kamerlid Van Haersma Buma kan wel goed leven met de aanpassing van artikel 137. „Het is een goede poging om de tegenstellingen tussen de partijen te overbruggen.”
Coalitiepartner PvdA is blij met de afschaffing van artikel 147. De partij wilde al langer af van het „overbodige” artikel. „Het was een dode letter. Bovendien was het niet nodig om een apart artikel voor gelovigen te hebben”, aldus Kamerlid Heerts.
Oppositiepartijen zijn kritisch over het kabinetsvoorstel. „Waar artikel 147 is gesneuveld, staat het als een Lazarus weer op in 137. Het is hetzelfde, maar dan anders geformuleerd”, zegt D66-Kamerlid Van der Ham.
De SGP noemt het kabinetsbesluit „een bittere pil.” „Artikel 147 heeft een grote meerwaarde. Het heeft een belangrijke normstellende functie en is, ondanks het feit dat er op basis van dit artikel al jarenlang niemand meer is veroordeeld, toch een morele ankerplaats. Met het wegkrassen ervan werkt het kabinet mee aan een verdere secularisatie van het publieke domein”, zegt Kamerlid Van der Staaij.
De SGP’er denkt niet dat de aanpassing van artikel 137 een goed alternatief voor artikel 147 biedt. „Het is een minieme aanpassing. Het zal in elk geval niet leiden tot meer strafvervolgingen.”
Artikelen 147 en 137
In artikel 147 van het Wetboek van Strafrecht staat: „Met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft: Hij die zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, door smalende godslasteringen op voor godsdienstige gevoelens krenkende wijze uitlaat; hij die een bedienaar van de godsdienst in de geoorloofde waarneming van zijn bediening bespot; hij die voorwerpen aan een eredienst gewijd, waar en wanneer de uitoefening van die dienst geoorloofd is, beschimpt.”
Artikel 137c stelt een celstraf van maximaal één jaar in het vooruitzicht voor degene „die zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, opzettelijk beledigend uitlaat over een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun hetero of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap.”
Aan dit artikel wil het kabinet na het woord opzettelijk, de zinsnede „middellijk of onmiddellijk” opnemen. Dat betekent dat wanneer iemand bijvoorbeeld de profeet Mohammed opzettelijk beledigt, een moslim naar de rechter kan stappen en kan zeggen: hierdoor voelen mijn medegelovigen en ik ons, indirect, beledigd.
Daarmee is natuurlijk nog niet gezegd dat de rechter de klacht zal honoreren. Hij moet zijn afweging maken op grond van meerder factoren.