Versmade bintje knokt voor eerherstel
„Of wij ook bintjes verkopen?” Het winkelmeisje aarzelt even, wil „nee” zeggen. Dan bedenkt ze zich en loopt toch even mee naar de hoek waar de zakken aardappels liggen opgestapeld. Tegen beter weten in kijkt ze rond. „Nee, dat dacht ik al. Wij verkopen geen bintjes.”
Toch heeft ze het mis. Want wie bintjes wil kopen, kan ze wel degelijk vinden in de supermarkt C1000 Jelle Farenhorst in Dronten. De klant moet dan wel even weten dat er ”snelschillers” staat op de zakken van 5 kilo. Prijs 1,69 euro, gaar na twintig minuten koken. De aardappelen lijken in alles op bintjes. Sterker, ze zijn het ook.
Dat een onvervalste topper onder een schuilnaam door het leven gaat, is te danken aan de milieubeweging. Onmiskenbaar is de lichtgele, goedgevormde knol -volgens kenners een tamelijk bloemige aardappel met een aangename, neutrale smaak- een echte alleskunner. Maar het predikaat dat al deze eigenschappen in de schaduw heeft gezet, is de benaming gifpieper.
Een scheldnaam waarop Stichting Milieudefensie de rechten kan claimen. Want bij de teelt van bintjes zouden veel te veel bestrijdingsmiddelen nodig zijn. Voldoende reden voor de milieubeweging om onder het motto ”Gifpieper? Liever patat zonder!” aan de weg te timmeren. Sterkere rassen zoals redstar en victoria en biologisch geteelde aardappelen zouden zwakke broeders zoals bildstar, eigenheimer en bintje moeten verdringen.
Onlangs gaf het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) het bintje nog twee jaar. Uit ruim de helft van de supermarkten, die 75 procent van de markt hebben, is de gewraakte ’gifpieper’ uit de schappen verdwenen. Een aantal andere ketens maakt geen reclame meer voor deze aardappels. En dan is daar natuurlijk nog de C1000, waar ze snelschillers verkopen. Maar of dat nu de bedoeling is, valt te betwijfelen.
Afijn, het lot van het bintje lijkt bezegeld. Als behalve de grote supermarktketens ook de aardappelverwerkende industrie het imagoprobleem serieus gaat nemen -in feite is er eerder sprake van een sluipende neergang- kan het tij wel eens definitief keren voor deze ooit zo populaire aardappel. Hoewel - het versmade bintje knokt voor eerherstel.
Want sinds kort laten de medestanders krachtig van zich horen. Er is een heus offensief gestart om deze „alleskunner met ongeëvenaarde kwaliteiten” positief voor het voetlicht te brengen. „Hoogste tijd om de grootste onwaarheden rondom Bintje de wereld uit te helpen”, meldt de website www.bintje.info strijdlustig. Het moet maar eens afgelopen zijn met „schijnprincipes, schertsvertoningen, misplaatste milieuargumenten en achterhaalde aannames.”
„We gaan het mét elkaar rooien”, zegt Gerrit Tjepkema. De aardappelmakelaar uit Dronten is een van de drijvende krachten achter een actiegroep tegen de „aanhoudende stroom onjuiste feiten die bintje dreigen te nekken.” Wie 100 euro betaalt, mag zich donateur noemen. Het geld dat zo binnenkomt, moet de website draaiend houden. Als het een beetje meezit, kunnen er ook advertenties, stickers en andere attributen van worden bekostigd.
Tussen de 130 en de 150 mensen hebben zich inmiddels aangemeld. „Uit het hele land bellen mensen”, zegt Tjepkema. „Wij hebben een brede doelgroep op het oog. Maar ik geef graag toe, het succes heeft ons enorm verrast.”
Uit de reacties op de site spreekt overwegend sympathie. Zoals mevrouw Bensch het uitdrukt: „In de meeste winkels in De Meern is het bintje niet meer niet meer te koop. Zeer spijtig, omdat het bintje in mijn ogen een heerlijke aardappel is waar menig ander soort zich niet mee kan meten. In mijn ogen schiet de milieubeweging in sommige gevallen te ver door en in deze kwestie is dat zeker het geval.”
Tjepkema geeft zonder omhaal van woorden toe dat commerciële belangen zeer zwaar wegen in de strijd om het bintje. Een belangrijk voordeel van het bintje is dat deze inmiddels vrij is van rechten. Mede om dit nuchtere feit bestaat het gros van de sympathisanten uit boeren, handelaren, loonwerkers en gewasbeschermingsspecialisten.
„Vergeet daarbij niet, het bintje van nu is veel beter dan dat van twintig jaar geleden.”
De bintjeliefhebbers hebben steun gekregen uit onverwachte hoek. Het CBL liet in het oktobernummer van vakblad Oogst weten „aardig op het verkeerde been” te zijn gezet door de milieubeweging. Nadere voorlichting door diverse instanties en wetenschappers had de brancheorganisatie voor grootwinkelbedrijven geleerd dat de teelt van bintjes „niet onvriendelijker is voor het milieu” dan andere grote rassen.
Maar tornen aan het bintjebesluit, dat de aardappel uit de supers moet weren, is er niet bij. Daarvoor hecht het CBL te veel aan de afspraken die met de milieubeweging zijn gemaakt.
Ook Stichting Natuur en Milieu houdt vast aan het eenmaal ingenomen standpunt. Drie jaar geleden stelde de milieuclub een groslijst op van ongeveer tachtig aardappelrassen die al dan niet resistent zijn tegen de schimmelziekte fytoftora. Het bintje scoorde slecht, en daarbij blijft het.
Is Tjepkema niet bang dat zijn website wordt overspoeld met sympathiebetuigingen, terwijl de liefhebbers van het bintje over enkele jaren alsnog met lege handen zullen staan? „Misschien”, zegt hij goedgemutst. „Maar in dat geval hoeven we onszelf niet te verwijten dat we sukkels zijn die er niets aan hebben gedaan.”