Dat heeft hij woensdag na een rechtszitting bij de Raad van State in Den Haag gezegd.Van Ooijen, die een bedrijf met negentig zoogkoeien heeft aan de Molenstraat, is naar de Raad van State gestapt om te protesteren tegen een inmiddels bewoonde woning die vlak bij zijn veehouderij staat. Dat huis had er nooit mogen komen, vindt de veehouder, die zich in zijn „principezaak” heeft vastgebeten. Het huis zou de uitbreidingsmogelijkheden van zijn veebedrijf belemmeren en het moet dan ook verdwijnen. Maar veel vertrouwen in een goede afloop had hij gisteren niet.

Volgens Van Ooijen is in het bestemmingsplan abusievelijk het bouwblok ingetekend waarop de gewraakte woning is gebouwd. Maar volgens de vertegenwoordigster van de gemeente Zaltbommel bestaat het bouwblok al sinds de jaren 80 en heeft Van Ooijen er nooit bezwaar tegen gemaakt. Er valt dan ook niet meer aan te tornen. Van Ooijen gaat er wel prat op ooit drie woningen in zijn buurt te hebben tegengehouden.

Onderzoeksrechter Ch. Mouton wilde gisteren weten waarom het huis van de buren uitbreiding van het koeienbedrijf zou beperken. Mouton wees daarbij op een plattegrond met daarop een huis dat nog een stukje dichter bij het bedrijf staat. „Dat staat er al sinds 1903”, zei Van Ooijen. „Daar werden toen varkens gehouden.” Maar nu is het een burgerwoning.

Uitspraak volgt binnen zes weken.