Opinie

Ratzinger creëert geen vijfde evangelie

Joseph Ratzinger haalt de vier evangeliën uit hun context, is de kritiek van de hoogleraren Menken en Van den Brom op het boek ”Jezus van Nazareth” van de paus (RD van 24 september). Drs. D. J. Diepenbroek is het hier niet mee eens. Juist een lezing in de context van heel de Schrift doet recht aan het karakter van de evangeliën.

29 October 2008 11:19Gewijzigd op 14 November 2020 06:38
„Het christelijk geloof richt zich op Jezus Christus, de Zoon van God, zoals Hij historisch betrouwbaar is overgeleverd door de vier Evangeliën.” Foto: de evangelist Mattheüs, geschilderd door Rembrandt. Foto RD
„Het christelijk geloof richt zich op Jezus Christus, de Zoon van God, zoals Hij historisch betrouwbaar is overgeleverd door de vier Evangeliën.” Foto: de evangelist Mattheüs, geschilderd door Rembrandt. Foto RD

Jezus, zoals Hij in de vier evangeliën beschreven wordt, is de werkelijke en historische Jezus, zo concludeert paus Benedictus XVI in zijn boek ”Jezus van Nazareth”. De professoren Menken en Van den Brom stelden in een debat over het boek beiden dat Ratzinger met deze stelling de verschillen tussen de vier evangeliën wegpoetst. Het Jezusbeeld van Ratzinger is in hun ogen losgemaakt van de historische context van de gemeenschappen waaraan de evangelisten schreven en zodoende „gefatsoeneerd voor algemeen gebruik.”Hoe moet deze kritiek gewaardeerd worden? In de eerste plaats besteedt Ratzinger in zijn boek wel degelijk aandacht aan de verschillen tussen de evangeliën. Zo wordt op pagina 140 van zijn boek uitgebreid ingegaan op de twee varianten van het Onze Vader in Mattheüs en Lukas. Op de pagina’s 179 en 180 bespreekt Ratzinger het eigen karakter van Lukas, waarbij hij ingaat op de houding ten opzichte van de Joden en de rol van de vrouwen in dit evangelie. Dit zijn slechts twee voorbeelden, waaruit blijkt dat Ratzinger zeker wel oog heeft voor het eigen karakter van de verschillende evangeliën.

Eenheid
In de tweede plaats valt op dat Ratzinger veel meer oog heeft voor de canonieke context van de vier evangeliën dan zijn beide critici. Menken en Van den Brom verliezen met hun focus op de diversiteit van de Schrift het zicht op de eenheid ervan.

Zo richtte Menken zich in zijn lezing op de diverse beschrijvingen van de doop van Jezus door Johannes de Doper. Op basis van een vergelijking tussen de vier evangeliën stelde hij vast dat de eerste gemeenten zich blijkbaar steeds ongemakkelijker zijn gaan voelen bij het idee dat Jezus door Johannes gedoopt is. In Mattheüs en Lukas, maar vooral in Johannes, verdween de doop van Jezus steeds meer naar de achtergrond en werd de figuur van Johannes de Doper steeds verder weggemoffeld. De Schrift is in deze visie ondertussen niets meer dan een weergave van een aantal menselijke geschriften, die deels op tactische en strategische motieven gegrond zijn.

De gevolgen hiervan zijn overduidelijk. Op deze manier kan iedereen een Jezus naar eigen voorkeur creëren. Menken illustreerde dit gevaar zelf door tijdens de discussie te bevestigen dat het op basis van Marcus mogelijk is om te geloven in Jezus zonder te geloven in Zijn maagdelijke geboorte (Mattheüs en Lukas) of Zijn pre-existentie (Johannes). De historische betrouwbaarheid van de evangeliën is hiermee voorzien van een groot vraagteken.

Het is exact dit vraagteken dat Ratzinger in zijn boek wil wegnemen. Het christelijk geloof richt zich niet op Jezus als een vage figuur, over wie weinig met zekerheid vast te stellen is. Het richt zich op Jezus Christus, de Zoon van God, zoals Hij historisch betrouwbaar is overgeleverd door de vier evangeliën.

Canonieke exegese
Hierin ligt gelijk de moeite die Ratzinger heeft met de historisch-kritische methode. Deze methode heeft in zijn ogen intrinsieke tekortkomingen. Als historische methode vergelijkt zij de verschillen tussen menselijke teksten. Ratzinger typeert de historisch-kritische methode als volgt: „Ze beziet uiteindelijk de afzonderlijke boeken van de Schrift in hun historische context, ze deelt ze ook verder in naar hun diverse bronnen, maar de eenheid van al deze geschriften als ’Bijbel’ is voor haar geen rechtstreeks historisch gegeven.”

Vanuit deze intrinsieke beperktheid van de historisch-kritische methode prefereert Ratzinger de methode van de canonieke exegese. Hierbij worden de afzonderlijke teksten van de Schrift gelezen in het licht van de Schrift als geheel. In deze canonieke context komen de afzonderlijke teksten in een nieuw licht te staan. Het zicht op het leven en de betekenis van Jezus kan pas volledig begrepen worden, wanneer het geheel van de canonieke context wordt meegewogen.

Ratzinger creëert daarmee geen eigen vijfde evangelie. Hij hanteert een christologische hermeneutiek, die „Jezus Christus als sleutel tot het geheel beschouwt en vanuit Hem de Bijbel als eenheid leert begrijpen.” Het puur in het licht van de eigen historische context lezen van de vier evangeliën is daarom ten diepste een contextloos lezen ervan.

De auteur studeert theologie aan de Universiteit Utrecht en het Hersteld Hervormd Seminarie in Amsterdam en werkt aan een masterscriptie over het boek ”Jezus van Nazareth” van Ratzinger.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer