Lied en klimaat
„Waar veel wordt gezongen, blijkt het sociale klimaat aangenamer dan waar dat niet gebeurt”, stelde godsdienstsocioloog dr. Joep de Hart vrijdag in deze krant.
Zou dat de reden zijn geweest waarom Luther in zijn reformatiewerk zo driftig bezig is geweest om de mensen aan het zingen te krijgen met liederen in de eigen taal? Laten we in deze week van reformatieherdenking ook op dit punt nog eens luisteren naar de hervormer.In maart 1522 keert Luther terug in Wittenberg, nadat hij zich moest schuilhouden vanwege de ban van Rome. Hij gaat aan de slag met de reformatie. Het geestelijk lied in de volkstaal is volgens hem daarbij het middel bij uitstek om het Evangelie te verbreiden. Daarom vraagt hij eind 1523 in een brief aan zijn vriend Spalatinus, hofprediker van Frederik de Wijze, of deze liederen in het Duits wil maken. „Het plan bestaat om naar het voorbeeld van de profeten en de eerste kerkvaders de psalmen in de taal van het volk te schrijven, dus als geestelijke gezangen, opdat vooral door het zingen Gods Woord onder het volk bewaard blijve. Wij zoeken daarom overal naar dichters.”
Als Spalatinus niet direct antwoordt, stuurt Luther op 14 januari 1524 een reminder: „Genade en vrede. Waarde Spalatinus, ik heb niets anders te schrijven dan dat ik zit te wachten op uw Duitse verzen, waarover ik onlangs geschreven heb.”
Nog in datzelfde jaar verschijnt er op initiatief van Luther en cantor Johann Walter in Wittenberg een koorgezangboek, waarin geestelijke liederen meerstemmig staan afgedrukt. In een voorwoord schrijft Luther waarom het zingen zo belangrijk is.
„Dat het zingen van geestelijke liederen goed is en Gode welgevallig, is denk ik voor geen christen verborgen. Immers, ieder is vertrouwd met het voorbeeld van de profeten en de koningen in het Oude Testament, die met zang en muziek, met het maken van liederen en allerlei snarenspel God geprezen hebben. Daarbij is dit gebruik, vooral het psalmgezang, in de hele christelijke traditie vanaf het begin bekend. Ook heeft de heilige Paulus dit in 1 Korinthe 14:15 en 26 ingesteld en gebiedt hij de Kolossensen van harte voor de Heere geestelijke liederen en psalmen te zingen (Kol. 3:16), zodat daardoor Gods Woord en de christelijke leer op allerlei manieren doorwerken en geoefend worden.”
Dus, zingen is Bijbels en heeft heel oude papieren. Het lied is echter ook een uitgelezen manier om de boodschap van het hervonden Evangelie haar werking te laten hebben, stelt Luther. „Daarom heb ik samen met enige anderen -om een goed begin te maken en om degenen die het beter kunnen een gelegenheid te bieden- een aantal geestelijke liederen verzameld. Om zo het heilig Evangelie, dat nu door Gods genade weer opgekomen is, door te laten werken en in zwang te brengen. Opdat ook wij ons beroemen mogen, zoals Mozes in zijn gezang (Ex. 15), en opdat Christus onze Lof en ons Gezang zal zijn en wij niets anders zouden weten te zingen of te zeggen dan Jezus Christus, onze Heiland, zoals Paulus zegt (1 Kor. 1).”
Daar komt nog iets bij. Liederen vormen een mooie aanleiding voor de jeugd om bezig te zijn met goede zaken, aldus Luther. „Zij zijn bovendien ook vierstemmig gezet, om geen andere reden dan dat ik graag zou zien dat de jongeren, die overigens sowieso in de muziek en de andere ware kunsten dienen te worden opgevoed, iets hebben waarmee ze de ontuchtige en de vleselijke gezangen kwijtraken, en in plaats daarvan iets heilzaams leren, opdat zo het goede met plezier ingang vindt, zoals dat bij de jeugd past.”
Dit zijn maar een paar fragmenten van Luther over het zingen. Als ik zijn visie in één zin samenvat: geestelijke liederen zingen is goed voor oud en jong. Ik denk dat Luther zou instemmen met een variant op dr. De Hart: waar veel wordt gezongen, blijkt het geestelijk klimaat aangenamer dan waar dat niet gebeurt. Ook dat is reformatorisch.
Jaco van der Knijff
Reageren aan scribent? beeldenstorm@refdag.nl.