Economie

Opkomende economie moet vol aan de bak

IJsland, Hongarije, Wit-Rusland, Oekraïne en Pakistan. Van deze landen is bekend dat ze hebben aangeklopt bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF). De problemen waar zij mee kampen, zijn echter in veel meer landen voelbaar.

28 October 2008 11:01Gewijzigd op 14 November 2020 06:37

Ook grote opkomende economieën als Brazilië, Rusland, India en China, die zich juist leken aan te sluiten bij het rijke Westen, moeten vol aan de bak om zich uit de financiële crisis te redden.Het IMF heeft weer aan belang gewonnen door het gebrek aan kapitaal in de wereld. Oekraïne kan rekenen op een lening van 16,5 miljard dollar, voor Hongarije ligt er een „substantieel” hulppakket klaar. IJsland krijgt waarschijnlijk 2,1 miljard dollar.

Het IMF redde aan het einde van de vorige eeuw al landen als Thailand, Indonesië en Zuid-Korea met hulppakketten van tientallen miljarden dollars uit de kluwen van de Aziëcrisis, kort daarop moest het fonds grote financiële branden blussen in Rusland, Brazilië en Argentinië.

Daarna werd het stil. De schuldenaren konden dankzij economische voorspoed de IMF-leningen aflossen. Critici stelden zelfs openlijk de vraag of de instelling die in 1944 is opgericht om landen te helpen met problemen op hun betalingsbalans, nog wel bestaansrecht had.

De kredietcrisis verspreidt zich evenwel als een veenbrand over de wereld, waardoor het IMF harder nodig is dan ooit. Dit geldt zeker voor de kleinere opkomende economieën. In Oost-Europa bijvoorbeeld hadden veel landen al te maken met tekorten op hun lopende rekening voordat de crisis begon.

Op kleine schaal spelen zich grote drama’s af. Veel Hongaren blijken net als IJslanders huizen te hebben gekocht met leningen in harde buitenlandse valuta. Dit leverde tot voor kort aantrekkelijke rentevoordelen op in vergelijking met leningen die op de eigen munteenheid, de forint, waren gebaseerd. Zij blijven nu met grote schulden achter omdat de forint in koers is gedaald door zorgen over de Hongaarse economie. Ook in andere Oost-Europese landen binnen de grenzen van de Europese Unie, zoals in de Baltische staten Letland en Estland, dreigen dergelijke uitwassen.

De schade blijft niet beperkt tot de kleintjes onder de opkomende economieën. Over Brazilië, Rusland, India, China zijn ook zorgen gerezen of zij de crisis goed zullen doorstaan. Ook hier spelen problemen in de financiële sector. Brazilië en Rusland lijden daarnaast sterk onder de gedaalde grondstofprijzen.

Dit is ook zichtbaar op de beursvloeren. De belangrijkste beursgraadmeters in India en China bereikten in januari dit jaar nog hun hoogste niveau ooit, maar zijn sindsdien met respectievelijk 59 procent en 71 procent gekelderd. De Braziliaanse Bovespaindex staat nu bijna 60 procent lager dan het record in mei. In Rusland is de val het grootst: daar is bijna driekwart aan beurswaarde in rook opgegaan.

Veel beleggers hebben de crisis niet zien aankomen. Ook fondsenmanagers niet, blijkens de grote verliezen van Nederlandse beleggingsfondsen die zich richten op opkomende markten. Fondsen zoals Robeco Emerging Stars, Delta Lloyd Donau Fonds en het Opkomende Landen Aandelenfonds van SNS zijn in een maand tijd rond de 20 procent in koers gedaald.

Een snelle oplossing van de problemen is niet in zicht. De grote opkomende economieën hoeven waarschijnlijk geen beroep te doen op het IMF, zij kunnen nog putten uit aanzienlijke valutareserves. Maar zoals The Economist onlangs opmerkte, de tijd is voorbij dat zij westerse banken te hulp kunnen schieten met hun goedgevulde staatsfondsen. Eigen redding staat voorop.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer