De Francaise weigerde maandag tijdens haar eerste voorgeleiding schuldig of onschuldig te pleiten. Volgens de procedureregels van het tribunaal heeft zij recht op dertig dagen bedenktijd.Na haar tijd in Den Haag schreef Hartmann een boek, Vrede en Bestraffing, en een artikel, Vitale genocidedocumenten verborgen. Daarin beschuldigt zij rechters van het tribunaal ervan dat zij eraan zouden hebben meegewerkt bewijs uit handen van het Internationaal Gerechtshof (ICJ) te houden. Servië was bang door het ICJ tot een hoge schadevergoeding te worden veroordeeld wegens betrokkenheid bij volkenmoord in Bosnië.

De zaak liep uiteindelijk voor de regering in Belgrado met een sisser af. In goed ingelichte kringen wordt gespeculeerd dat Bosnië wel degelijk een schadevergoeding had kunnen krijgen voor genocide in Srebrenica en elders, als de ICJ–rechters toegang hadden gehad tot alle Servische documenten in kwestie.

De voorzittend rechter tijdens de eerste voorgeleiding, Carmel Agius uit Malta, benadrukte „de ernst van de misdaad van minachting van het hof". Hartmanns advocaat, William Bourdon, wees er op zijn beurt op dat in deze zaak „zeer belangrijke principiële problemen" aan de orde zijn: de vrijheid van meningsuiting, de „plicht om te informeren" en het recht van het publiek om te weten hoe internationale hoven werken.