Cultuur & boeken

Dichter met lauwerkrans

In de jaren 1340 en 1341 beleefde de Italiaanse dichter Francesco Petrarca bijzondere gebeurtenissen. Zowel Parijs als Rome bood in 1340 aan hem te kronen tot ”poeta laureatus”, gelauwerd dichter. Hij koos voor Rome en in april 1341 zette de koning van Napels hem daar de krans van laurierbladeren op. Een duidelijk bewijs voor zijn roem reeds tijdens zijn leven. Die roem zou blijvend zijn.

J. de Gier
22 October 2008 09:14Gewijzigd op 14 November 2020 06:35

Francesco Petrarca (1304-1374) werd geboren in Noord-Italië en bracht een groot deel van zijn leven door in Avignon en omgeving, gelegen in Zuid-Frankrijk. Zijn vader was jurist en ook hijzelf volgde aanvankelijk een juridische opleiding. Daarna koos hij toch voor een kerkelijke opleiding. Reeds vroeg was hij geboeid door de klassieken en zijn vele reizen -Parijs, Gent, Luik, Keulen, Aken- waren vooral gericht op het speuren naar manuscripten van klassieke auteurs. Latijn was zijn favoriete taal. Op latere leeftijd leerde hij ook Grieks. Dit alles duidt op het begin van een nieuw cultuurtijdperk: de renaissance.Petrarca had een bijzondere band met de stad Avignon. Het was in zijn tijd de zetel van de paus, die vanwege de strijd in Italië daarnaar was uitgeweken. Maar bovendien had juist dáár de eerste ontmoeting plaats tussen Petrarca en Laura, een ontmoeting die zijn verdere leven en lyrisch dichtwerk in belangrijke mate zou bepalen, ook nadat zij reeds lang gestorven was.

De roem tijdens zijn leven en de lauwerkrans die hij kreeg opgezet verwierf Petrarca hoofdzakelijk door zijn Latijnse geschriften. Na zijn dood echter is zijn roem primair gebaseerd op zijn omvangrijke dichtbundel ”Canzoniere”, het ”Liedboek” met vele sonnetten gewijd aan Laura, geschreven in het Toscaans, een Italiaans dialect. Dit ”Liedboek” is thans in een prachtige uitgave met vertaling en toelichting door Peter Verstegen beschikbaar.

De eerste sonnetten in West-Europa werden geschreven door de Italiaanse dichters Dante (1265-1321) en Petrarca. Met name door de laatste werd het sonnet met zijn bijzondere bouw -een octaaf van acht regels en een sextet van zes, samen veertien regels- het renaissancegedicht bij uitstek. Als de renaissance bij ons in de zestiende eeuw begint op te komen, zien we dan ook dat vroegrenaissancistische dichters als Lucas de Heere, Roemer Visscher en Jan van der Noot de nieuwe dichtvorm in praktijk brengen en dat zou worden voortgezet door 17e-eeuwse dichters als Revius en Hooft.

Adellijke dame
De naam Laura is al enige malen gevallen. Wie was zij eigenlijk? Laura was een getrouwde adellijke dame. Petrarca zag haar voor het eerst in 1327 in de kerk van Avignon. Ze maakte op hem een overweldigende indruk, maar zij was en bleef de trouwe echtgenote van haar man. Petrarca sublimeerde zijn liefde voor haar -een liefde op afstand en beslist niet erotisch of zinnelijk- in zijn gedichten. Laura, een vrouw uit de werkelijkheid, werd getransformeerd tot een geïdealiseerde vrouw.

Hij tekent haar schoonheid in alle facetten: haren, ogen, voorhoofd, tanden en lippen (paarlen omsloten door rozen) enzovoort. Ze is een ”zon” of ”ster” en hij spreekt haar aan met ”Donna” of ”Madonna”, waarin ”Domina” (gebiedster) meeklinkt. In de beeldentaal van de klassieken roept de dichter Amor op, de god van de liefde, die hem met zijn pijl via het oog treft in het hart. De liefde is zowel zoet als bitter, dit laatste vanwege de onbereikbaarheid, een motief dat al volop aanwezig was in de middeleeuwse troubadourslyriek.

Haar naam -Laura, ook wel Laureta of Laure- vinden we vaak, op vernuftige wijze gecamoufleerd, in vele gedichten terug. De klank van haar naam maakt allerlei associaties mogelijk: met het Latijnse ”laudare” (lofprijzen) en met ”lauretum” (laurier). Door Laura te vereenzelvigen met de laurierboom legt hij ook een relatie met de dichter, want de altijd groene laurierbladeren werden gebruikt voor de dichterlijke lauwerkrans.

Laura stierf op ongeveer 40-jarige leeftijd aan de pest. Petrarca zou haar meer dan een kwarteeuw overleven.

Inzicht
Het ”Liedboek” bevat in totaal 366 gedichten, veel sonnetten maar ook andersoortige verzen. Het is verdeeld in twee delen: 263 gedichten in deel I, geschreven tijdens Laura’s leven, 103 in deel II, gedicht na haar dood. Behalve de verzen over Laura, de overgrote meerderheid, staan er ook diverse politieke gedichten in over allerlei ’rumoer’ in Italië.

Petrarca en Laura waren beiden trouwe leden van de Rooms-Katholieke Kerk. In het fictionele kader van deze poëzie treffen ons bij Laura dan ook de afstandelijkheid, het afwijzende. Al was dat een bekend poëtisch motief, het moet ook te maken hebben met haar christelijke levensovertuiging. En bij de dichter treft ons naast pijn en smart een groeiend inzicht, vooral in deel II, dat geestelijk heil belangrijker is dan voorbijgaand aards genot en dat het goed is dat Laura zijn liefde niet beantwoordde. Achteraf is hij Laura’s strengheid dankbaar. Zo wordt Laura in deel II een andere zon: ze wijst het rechte pad naar de hemel. Ze wordt een troostende Vrouwe, een soort hemelse Mariafiguur.

Naast de invloed van de Romeinse en Griekse klassieken zijn er in de gedichten opmerkelijk veel Bijbelse verwijzingen: herhaaldelijk de kruisdood van Christus, God als Schepper van al wat leeft (en die dus ook Laura heeft geschapen), ook verwijzingen naar teksten in Jesaja en de Openbaring.

De editie van Peter Verstegen bevat alle 366 gedichten in het Italiaans, op de linkerpagina afgedrukt, en een nauwgezette vertaling daarvan op de rechterpagina. Daarnaast geeft de editeur in een ”Commentaar” van ruim 250 bladzijden op minutieuze en kundige wijze een uitgebreide toelichting bij alle gedichten. Met recht een monnikenwerk! Bij elk gedicht heeft hij getracht de schoonheid van het origineel te behouden.

Het ”Liedboek” van Petrarca is een monument in de West-Europese cultuur. Het luidt het begin in van de renaissance, met een schitterende rijkdom in taal- en verstechniek. Zo’n monument heeft recht op een monumentale uitgave. En daar heeft Verstegen voor gezorgd.

N.a.v. ”Het Liedboek. Canzoniere”, door Francesco Petrarca; vertaald en toegelicht door Peter Verstegen; uitg. Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2008; ISBN 978 253 6354 3; 795 blz.; € 54,95.

Ingewikkelde invloed
De enorme invloed van Petrarca’s liefdessonnetten is gemakkelijk aan te tonen, maar is tegelijkertijd uiterst gecompliceerd. Die invloed loopt veelal niet langs regelrechte lijnen, maar via diverse tussenstations. Zo’n tussenstation vormt bijvoorbeeld de Franse 16e-eeuwse dichtersgroep de Pléiade, met dichters als Ronsard, Du Bellay en Baïf.

Ik geef één duidelijk voorbeeld. In de bundel ”Het bosken” (1570) van Jan van der Noot staat een sonnet dat begint met de regel:

„En ist de liefde niet, wat ist dan dat my quelt?” (Als het de liefde niet is, wat kwelt mij dan wel?)

Waar komt deze regel vandaan? Petrarcakenners weten het: de regel lijkt als twee druppels water op de beginregel van een sonnet van Petrarca:

„S’ámor non è, che dunque è quel ch’io sento?”

Maar gaat de regel van Van der Noot wel op Petrarca terug? Ja, maar wel via een omweg. Er is een tussenstation: de Pléiadedichter Baïf. Bij hem luidt de beginregel van een sonnet met dezelfde thematiek:

„Si ce n’est pas Amour, que sent donques mon coeur?”

De lijn is dus: van Petrarca via Baïf naar Van der Noot.

Mijn vlam hield Amor eenentwintig jaar

aan ’t branden; ik bleef hoopvol, blij bij pijn,

maar sinds zij naar de hemel ging en mijn

hart met zich meenam, ween ik al tien jaar.

Nu ben ik moe, in mijn bestaan ontwaar

ik dwalingen die bijna dodelijk zijn

voor ’t zaad der deugd: mijn uiterste termijn

wijd ik aan U, mijn God en Middelaar.

Dat tijdsverloop zorgt voor spijt en verdriet,

’t is tijd die ik niet goed genoeg besteedde,

toen ik de onrust meer zocht dan de vrede.

Heer, wil mij uit deze gevangenis

bevrijden, én van de verdoemenis,

ik ken mijn fout en excuseer haar niet.

Francesco Petrarca (vertaling: Peter Verstegen)

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer