Jörgen Peiffer, de neuropatholoog die de hersenen van Andreas Baader, Gudrun Ensslin en Jan-Carl Raspe voor justitie heeft onderzocht, zegt dat de organen in 1988 nog in zijn laboratorium in Tübingen waren. Zijn opvolger Richard Meyermann, die nu directeur is in Tübingen, heeft echter verklaard dat de organen zijn verdwenen en vermoedelijk zijn vernietigd om ruimte te maken in het lab. Daarvan is echter niets in de administratie terug te vinden. Meyermann sluit echter ook niet uit dat er sprake is van diefstal.

Het bericht in Der Spiegel komt temidden van een controverse rond Ulrike Meinhof, een ander prominent RAF-lid. Onlangs openbaarden de tweelingdochters van Meinhof dat haar hersenen na haar zelfmoord in 1976 zijn bewaard en gebruikt worden voor wetenschappelijk onderzoek.

Het Duitse openbaar ministerie eiste vorige week dat de hoogleraar Bernhard Bogerts van de Universiteit van Maagdenburg, die sinds 1997 onderzoek verricht op de hersenen, deze teruggeeft. De universiteit heeft inmiddels beloofd het orgaan te zullen overdragen aan de familie van Meinhof, zodat het kan worden begraven in haar graf. Bogerts’ onderzoeksresultaten zullen niet worden gepubliceerd.

De RAF was een linkse revolutionaire beweging die in de jaren ’70 en de vroege jaren ’80 in West-Duitsland paniek zaaide met ontvoeringen, bomaanslagen en moorden. Baader, Ensslin en Raspe pleegden zelfmoord nadat Duitse commando’s 86 gijzelaars hadden bevrijd uit een vliegtuig van Lufthansa dat de RAF had gekaapt. De kaping was bedoeld om de vrijlating van de drie RAF-leiders af te dwingen.