Het kabinet moet bij de aanpak van de problemen in deze achterstandswijken ook naar de gezondheid kijken. Dat bepleit het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).Mensen in deze wijken hebben een slechtere gezondheid, onder meer doordat ze een lager inkomen hebben, blijkt uit een vandaag gepresenteerde studie van het RIVM. De wijken krijgen extra steun van het kabinet, dat ervoor wil zorgen dat het binnen tien jaar geen aandachtswijken meer zijn maar ”krachtwijken” of ”prachtwijken”.

Het RIVM vergeleek de gezondheid van de inwoners van die wijken met de rest van Nederland. In de probleemwijken vindt een kwart van de mensen hun gezondheid „minder goed.” In de rest van het land is dat 17 procent. Ook heeft 24 procent van de inwoners van de Vogelaarwijken een langdurige aandoening, tegen 21 procent elders.

Mensen in de Vogelaarwijken sporten minder, bleek uit het onderzoek. Ruim de helft (52 procent) doet niet aan sport. In de rest van het land is dat 37 procent.

Ook uit eerdere studies is gebleken dat mensen in achterstandswijken minder gezond zijn. Dat komt voor een deel door de bevolkingssamenstelling. Er wonen veel mensen met een lage sociaaleconomische status en dat draagt bij aan de gezondheidsverschillen.