Zegening van homorelatie in PKN niet ter discussie
Tijdens de najaarsvergadering van de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) spreken de synodeleden over twee brieven die het synodebestuur aan alle gemeenten wil sturen over seksualiteit. De mogelijkheid om homorelaties te zegenen in gemeenten die dat wensen, staat niet ter discussie.
Het gesprek in de synode is een gevolg van de behandeling in april 2007 van het gravamen (bezwaarschrift) van ouderling A. W. de Ronde uit Woudenberg over de kerkordelijke mogelijkheid in de Protestantse Kerk om homorelaties te zegenen (ordinantie 5.4). Het moderamen van de synode geeft op donderdag 6 november de notitie ”Bouwstenen voor het gesprek over seksualiteit” ter bespreking in de generale synode. De bespreking van de notitie zal overigens niet leiden tot besluitvorming.Op 20 april 2007 besloot de generale synode van de PKN om het zogenoemde ”gravamen-De Ronde” niet als een gravamen aan te merken. De Ronde besloot tot zijn gravamen omdat volgens hem de Nederlandse Hervormde Kerk en de Protestantse Kerk in Nederland geen Bijbelse onderbouwing hebben gegeven voor de kerkordelijke mogelijkheid tot het zegenen van niet-huwelijkse relaties.
In de kerkorde van de Protestantse Kerk is een onderscheid gemaakt tussen het huwelijk en niet-huwelijkse relaties. Het huwelijk kan in de kerk worden ingezegend. Daarnaast kunnen kerkenraden besluiten om ook niet-huwelijkse relaties te zegenen. Die laatste mogelijkheid is binnen orthodoxe en meer evangelicale gemeenten binnen de Protestantse Kerk fel bekritiseerd.
De synode besloot in april 2007 dat een gravamen alleen kan gaan over het belijden van de kerk. Wel werd ook besloten om het gravamen als uitgangspunt te nemen voor een breder kerkelijk gesprek over (homo)seksualiteit.
Het synodebestuur heeft vervolgens de Generale Raad van Advies (GRA) gevraagd in overleg te treden met de raad van advies voor het gereformeerd belijden en de evangelisch-lutherse synode om te kijken hoe het gesprek in de kerk op gang gebracht kan worden over „de achterliggende ethische en theologische vraagstukken” bij de ordinantie in de kerkorde die de zegening van niet-huwelijkse relaties mogelijk maakt.
De GRA heeft het moderamen vervolgens geadviseerd een „pastorale brief” te schrijven aan alle gemeenten van de PKN. Hierin moet een korte analyse worden opgenomen over de rol van seksualiteit in de samenleving. Ook moeten de „verantwoordelijkheid” en de „verlegenheid” binnen de kerk in het spreken over seksualiteit in de brief aan de orde komen, vooral ook vanwege „de kerkelijke diversiteit” in het denken over homoseksualiteit. Het gesprek in de gemeenten moet volgens de GRA, gezien „het geconstateerde gemis aan eenheid van visie binnen de kerk”, worden op homoseksualiteit toegespitst.
Het moderamen heeft besloten het advies van de GRA over te nemen en levert in de notitie bouwstenen aan die kunnen dienen voor het schrijven van twee brieven aan de gemeenten. De eerste brief moet gaan over seksualiteit in het algemeen en de tweede over homoseksualiteit.
In de gespreksnotitie worden de verschillende visies geschetst die er binnen de Protestantse Kerk zijn op homoseksualiteit. In het gesprek mogen gemeenteleden met verschillende visies op dit onderwerp de andere partij niet „impliciet of expliciet” veroordelen. „Zij die homoseksualiteit als zonde zien, mogen door hen die hier anders over denken, niet worden beschouwd als problematische christenen die liefdeloos zijn”, aldus de notitie. „Evenmin mag het wettelijk verbod op discriminatie op grond van seksuele geaardheid een taboe leggen op de discussie. Omgekeerd is het verkeerd wanneer tegenstanders van homoseksualiteit christenen met een andere mening beschouwen als ketters of ongelovigen.”