„Kerkelijk werker mag predikant-vicaris worden”
Kerkelijk werkers en hbo-theologen die het werk doen van een predikant, kunnen binnen de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) als predikant-vicaris worden toegelaten tot het ambt van predikant. Kerkelijk werkers en predikanten gaan verplicht deel uitmaken van een „collegiaal team.”
Dat staat in de nota ”Voorbij de wissel: het spoor en de bielzen”, die de generale synode van de Protestantse Kerk op haar eerstvolgende vergadering, op 6 en 7 november, bespreekt. In april neemt ze er een definitief besluit over.De nota is opgesteld door de stuurgroep ”Werken in de wijngaard” onder leiding van oud-minister dr. C. P. Veerman. „Per week verliest de kerk ruim 1200 leden”, schrijft Veerman in het voorwoord. „Dat bekent dat de kerk elke week een royale gemeente en meer dan een volle fte voor een predikant kleiner wordt. Het vereist inzet van alle middelen om dat tij te keren.”
De stuurgroep doet de synode daarom voorstellen om (kleine) gemeenten, samenwerkingsverbanden van gemeenten en classicale vergaderingen te versterken en de onderlinge solidariteit van gemeenten te bevorderen. Ook stelt hij voor predikanten en kerkelijk werkers verplicht in „collegiale teams” bijeen te brengen en de inzet van beroepskrachten in de kerk te professionaliseren.
De kerkelijk werker die het ambt van predikant-vicaris ontvangt, zal een extra studieroute moeten volgen. De predikant-vicaris werkt altijd onder supervisie van een senior predikant en mag niet buiten de eigen classis werken, aldus de stuurgroep.
De kerkelijk werker staat niet in de bediening van het ambt. Om de „vervaging” van de bevoegdheid van bediening van Woord en Sacrament tegen te gaan, stelt de stuurgroep daarom voor in het vervolg de kerkelijk werker in de bediening geen preekconsent te geven.
De nota voorziet ook in een „loopbaanontwikkeling” voor predikanten. Na het afronden van de studie en de toelating tot het ambt volgt een jaar als junior predikant, verbonden aan een gemeente. Na dit jaar volgt een periode van vier tot zes jaar als basispredikant in dezelfde gemeente. Tijdens deze periode als basispredikant kan een begin worden gemaakt met de beroepsspecialisatie, die na afronding leidt tot de positie van senior predikant.
In de PKN zijn de meningen verdeeld over de toelating van kerkelijk werkers tot het ambt van predikant. Op een voorstel daartoe -in het rapport ”Pastor in beweging”- kwam zo veel kritiek, dat de synode eind 2006 besloot de positie van predikanten en kerkelijk werkers nader te onderzoeken. Nu ligt dan, een jaar later dan gepland, de nota ”Voorbij de wissel: het spoor en de bielzen” op de synodetafel.
Aanbevelingen
Een stuurgroep binnen de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) heeft in de nota ”Voorbij de wissel: het spoor en de bielzen” twaalf „kernbeslissingen” geformuleerd:
De solidariteitsbijdrage in de PKN wordt verhoogd van 5 euro naar 10 euro per belijdend lid.
Financiële steun is alleen beschikbaar voor gemeenten die met elkaar samenwerken.
Predikanten krijgen te maken met een loopbaanontwikkeling. Na het afronden van de studie en de toelating tot het ambt volgt een jaar als junior predikant, verbonden aan een gemeente. Na dat jaar volgt een periode van vier tot zes jaar als basispredikant in dezelfde gemeente. Tijdens deze periode als basispredikant kan een begin gemaakt worden met de beroepsspecialisatie, die na afronding leidt tot de positie van senior predikant.
Predikanten en kerkelijk werkers zullen verbonden zijn aan een gemeente én verplicht deel uitmaken van een collegiaal team, dat verantwoordelijk is voor de professionele theologische begeleiding van gemeenten binnen een bepaald ressort.
De werkzaamheden van de teamleden zijn deels gericht op de gemeente waaraan zij verbonden zijn, deels taakgericht binnen het werkgebied van het team.
De leidinggevende van een team is verantwoordelijk voor de loopbaanbegeleiding van de leden van het team.
Kerkelijk werkers (hbo-theologen) zijn als werknemer verbonden aan een ambtelijke vergadering, zoals een kerkenraad. Als vaste adviseur hebben ze toegang tot alle vergaderingen, maar ze staan niet in het ambt van Woord en sacrament. De kerkelijk werker krijgt dan ook geen preekconsent.
hbo-theologen kunnen als predikant-vicaris worden toegelaten tot het ambt van predikant. De predikant-vicaris werkt altijd onder supervisie van een senior predikant en kan zich niet ontwikkelen tot basispredikant, tenzij hij een academische studie theologie afrondt.
De mogelijkheden tot samenwerking tussen plaatselijke gemeenten worden vergroot. Gemeenten kunnen zelf bepalen met welke gemeente(n) ze willen samenwerken.
De bestaande classicale vergaderingen blijven gehandhaafd.
De functie van de algemene classicale vergaderingen wordt gecombineerd met het in veel regio’s al bestaande informele overleg van de breed moderamina van de classicale vergaderingen.
Voor het goed functioneren van de algemene classicale vergaderingen (ACV) stelt de synode voltijds functionarissen aan. Deze ambtsdragers gaan leidinggeven aan de vergaderingen, de senior predikanten en het kerkelijk leven.