Laaggeletterdheid en een prinses
Prinses Laurentien arriveerde toch op tijd bij de Zeeuwse Bibliotheek. Een staking in haar woonplaats Brussel veroorzaakte veel oponthoud. Politiebegeleiding en veel zwaailichten zorgden voor een zonovergoten en feestelijk ontvangst. De minister van Onderwijs en de staatssecretaris waren al aanwezig.
Het onderwerp van de samenkomst was laaggeletterdheid. Al vele jaren zet prinses Laurentien zich in om dit onderwerp op de agenda van onderwijs en politiek te krijgen. Ze doet dit met veel kennis en Oranjewarmte.Uit onderzoek van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) blijkt dat anderhalf miljoen Nederlanders veel moeite hebben met lezen en schrijven. Deze laaggeletterden staan vaak aan de zijlijn van het maatschappelijke speelveld.
Laaggeletterdheid is een bron van sociale, culturele en politieke uitsluiting, zo blijkt uit wetenschappelijk onderzoek:
Van mannelijke laaggeletterden is slechts 3 procent publiek actief geweest, ten opzichte van 30 procent van de mannen met goede taal- en rekenvaardigheden;
Twintig procent van de volwassenen met een lage geletterdheid is niet op de hoogte van de actualiteit of van belangrijke gebeurtenissen;
Laaggeletterde mannen tussen de 23 en de 33 jaar hebben vijf keer minder kans dan andere mannen om een fulltimebaan te vinden.
Uitsluiting
De uitsluiting die het gevolg is van laaggeletterdheid treft in de eerste plaats de betrokken individuen zelf. Geschreven informatie, van de kerkbode tot een informatiegids vanuit het onderwijs, is voor hen slecht of niet toegankelijk, waardoor zij essentiële informatie en dienstverlening mislopen.
Laaggeletterdheid heeft ook een economische dimensie. Behalve de betrokkene treft dit probleem ook de gemeenschap. Zo kost laaggeletterdheid de Nederlandse samenleving jaarlijks een half miljard euro - gezondheidszorg 61 miljoen, sociale zekerheid 456 miljoen en justitie 19,5 miljoen euro.
Door deze laaggeletterdheid krachtig aan te pakken kan een groot deel van dit geld worden ’terugverdiend’. Maar, wat nog belangrijker is, daardoor kunnen laaggeletterde mensen ook volwaardig meedoen in de samenleving.
Werkgevers die de laaggeletterdheid onder hun personeel aanpakken, verhogen hun productiviteit en versterken zo de lokale economie. Medewerkers van gemeentelijke diensten hoeven minder tijd te besteden aan het invullen van formulieren wanneer hun cliënten kunnen lezen en schrijven.
Actie
Het ministerie van OCW (Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen) voert sinds enige jaren specifiek beleid op het thema laaggeletterdheid. Begin 2006 kreeg dat beleid een forse impuls door het landelijke ”Aanvalsplan laaggeletterdheid”.
Dit plan, ”Van A tot Z betrokken”, omvat een fors aantal maatregelen voor de periode 2006-2010. Het plan volgt de levensloop van de opgroeiende, lerende en werkende mens. Heel het onderwijs, van A tot Z, van vroegschoolse educatie tot vervolgopleiding, wordt bij de strijd betrokken. Dit plan bevat ook een culturele component, namelijk leesbevordering, waarbij de bibliotheek een grote rol speelt. De gedachte achter deze benadering is dat voorkomen beter is dan genezen.
Nieuw aan het plan is dat ook werkgevers actief in de strijd tegen laaggeletterdheid betrokken worden. Hun bijdrage krijgt onder meer vorm in cursussen voor laaggeletterde werknemers. Daarnaast is een belangrijke rol weggelegd voor de gemeenten.
De Stichting Lezen & Schrijven is een van de actoren die het aanvalsplan breder bekendmaken bij het publiek en de werkgevers. Boegbeeld van deze stichting is prinses Laurentien.
Zeeuwse aanval
De minister, de staatssecretaris en in het bijzonder prinses Laurentien waren geïnteresseerd in de Zeeuwse oplossing voor het probleem van laaggeletterdheid. In de zaal van de bibliotheek werden de bewindslieden, de prinses en ondergetekende ondervraagd over de omvang van het probleem, de Zeeuwse oplossing en de te verwachte medewerking van gemeenten, het onderwijs, de bibliotheek en het bedrijfsleven.
Daarna reed de koninklijke bus naar de Rabobank in Vlissingen. De directie legde uit hoe zij meewerkt aan het terugdringen van laaggeletterdheid. De bank zei ook financiële steun toe. De Rabobank is een van de weinige banken die dit nu nog kunnen zeggen.
Het laatste onderdeel van het programma was niet toegankelijk voor de media. De prinses en enkele leden van het gezelschap bezochten een twintigtal laaggeletterden die een cursus volgden op een roc. De prinses zette zich te midden van de cursisten en vroeg naar hun ervaringen.
De waarheid
Een jonge moeder vertelde dat zij boodschappen kocht op de kleur of de vorm van de verpakking. Zij wist oude kaas aan een blauw vierkantje te herkennen. Toen de supermarkt in andere handen overging was zij geheel in paniek en kocht dan maar drie soorten kaas. Iets vragen durfde ze niet, omdat ze het antwoord „dat kun je toch lezen”, wilde voorkomen.
Een man van ongeveer 60 jaar was altijd ondernemer geweest. Door allerlei handigheidjes had niemand zijn laaggeletterdheid ontdekt. Altijd wist hij eruit te komen. Tot zijn kleinzoontje met een voorleesboek op zijn schoot kroop en hoopvol opkijkend vroeg: „Opa, leest u nu eens voor.” Toen viel hij compleet door de mand.
Door allerlei omstandigheden, de oorlog, een ramp, de thuisomstandigheden, had hij geen lezen en schrijven geleerd. Hij leefde teruggetrokken maar moest er wel eens uit. Wat was het dan moeilijk om met de bus te reizen toen je geen plaatsnamen kon lezen.
Als laatste mocht een vrouw op leeftijd de prinses een cadeautje overhandigen. Ze was de zeventig gepasseerd. Wat had zij een eenzaam leven achter de rug. Nooit naar de school van de kinderen, nooit naar de vrouwenvereniging, nooit als volwaardig gezien door haar man, die haar als analfabeet behandelde. Toen zij prinses Laurentien toesprak, kon zij haar tranen niet bedwingen en omarmde de prinses. Ook prinses Laurentien was ontroerd. Dit is nu de werkelijkheid waar ze al jaren voor vecht. De kleine, laaggeletterde vrouw verzuchtte: Het lijkt wel Koninginnedag.
Reageren aan scribent? welbeschouwd@refdag.nl.