Aarzelingen bij gedragscode ambtsdragers
Er moet een bindende gedragscode komen voor predikanten en kerkelijk werkers, vindt ds. J. G. Schenderling (RD van zaterdag). P. J. Vergunst aarzelt. De aanwijzingen die de Bijbel geeft voor ambtsdragers zouden voldoende moeten zijn.
De protestantse predikant uit Berkel hoopt op een objectieve toetsing van het gedrag van predikanten en kerkelijk werkers. In zijn boek ”Beroepsethiek voor pastores” heeft hij een en ander breder uitgewerkt.Waar bedrijven en ministeries regels hebben waaraan hun personeelsleden moeten voldoen, kent de Protestantse Kerk in Nederland die niet. Ds. Schenderling doelt dan op het beroepsgeheim, het omgaan met relaties, het hebben van nevenactiviteiten of het aanvaarden van giften voor jezelf. Een code zou moeten laten zien dat de kerk er veel aan gelegen is in de toekomst misstanden te voorkomen. Het zou vooral de plaats van de kerk in het publieke debat verbeteren.
Gelukkig kennen de protestantse kerken niet de aangrijpende seksschandalen die wereldwijd in de Rooms-Katholieke Kerk plaatshadden - en die ongetwijfeld in relatie staan tot het celibaat. Dat neemt niet weg dat allen die in de gemeente arbeiden er alert op dienen te zijn of ze met hun levensstijl de doorwerking van het Evangelie niet in de weg staan.
De vraag is of een code hierin een oplossing brengt. In plaats van (te) veel vast te leggen, wil ik de gezindheid van de werker alle aandacht geven. Ik denk dat waar het geestelijke karakter van het ambt minder beleefd wordt, de vraag naar een gedragscode actueel wordt.
Wezenlijk lijken me de voorschriften die het Woord van God aangeeft. In 1 Timotheüs 3 zegt de apostel Paulus niet alleen dat wie naar een ambt verlangt, een voortreffelijk werk begeert, maar ook dat een ambtsdrager van onbesproken gedrag moet zijn. Hij moet onberispelijk zijn, de man van één vrouw, nuchter, matig, eerbaar, gastvrij, bekwaam om te onderwijzen, niet verslaafd aan wijn, niet vechtlustig, niet uit op schandelijke winst, maar welwillend, niet strijdlustig en niet inhalig. Hij moet zijn huis goed besturen en hij moet een goed getuigenis hebben van buitenstaanders.
Kwetsbaar
Ook diakenen krijgen een persoonlijk woord: zij moeten eerbaar zijn, niet met twee monden spreken, niet verzot zijn op veel wijn, niet uit zijn op schandelijke winst en vooral het geheimenis van het geloof in een zuiver geweten vasthouden.
Wie dit op zich laat inwerken -ik suggereer op geen enkele wijze dat de Berkelse predikant dit niet volmondig wil honoreren- stelt de vraag of we híérmee de beroepsethiek voor pastores in kaart gebracht zien. Niet door een commissie van wijze mensen, maar door de Heilige Geest!
Paulus biedt Timotheüs daarom geen goedbedoelde aanwijzingen, geen handige tips, maar criteria waarnaar wij in de kracht van de Heilige Geest te leven hebben. Een ambtsdrager die zondigt, zondigt nooit alleen privé. De voortgang van het werk in de gemeente kan verstoord raken als er sprake is van een openbare zonde of grensoverschrijdend gedrag.
In onze gedoogcultuur mogen we zeker ter harte nemen wat Paulus in 1 Timotheüs 5 benoemt: „Neem tegen een ouderling geen beschuldiging aan, tenzij er twee of drie getuigen zijn. Bestraf hen die zondigen, in tegenwoordigheid van allen, opdat ook de anderen vrees zullen hebben.” Het vers erna dringt Paulus er zelfs op aan dat de oudsten zich hieraan zonder vooroordeel of partijdigheid zullen houden, en voegt hij eraan toe: Bewaar uzelf rein.
Ambtsdragers zijn tegenwoordig kwetsbaarder dan in het verleden. Uitstraling telt mee voor de mensen. Laat de Bijbelse notie van de vreze des Heeren onze uitstraling zijn. Dan buigen we ons samen met gemeenteleden over de Heilige Schrift, om te verstaan welke de goede en welbehagelijke wil van God is. Dan werken we in de gemeente in een ontspannen houding, in een onbevangenheid en openheid die voortkomen uit de levende omgang met God.
De auteur is algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk.