Wereldvoedseldag
De prijzen voor voedsel zoals rijst en graan zijn de afgelopen acht jaar wereldwijd met 75 procent gestegen. De gevolgen daarvan voor de bijna 1 miljard mensen die hongerlijden, staan centraal rond Wereldvoedseldag 2008.
WERELDVOEDSELDAG: Op 16 oktober wordt jaarlijks in 150 landen aandacht gevraagd voor het hongerprobleem in de wereld. Wereldvoedseldag is een initiatief van de VN voedsel- en landbouworganisatie (FAO).(is0(DUUR: De voedselprijzen stegen de afgelopen jaren explosief doordat er lange tijd veel te weinig is geïnvesteerd in landbouw, vooral in Afrika en Azië. Boeren konden daardoor niet voldoen aan de grotere vraag uit bijvoorbeeld China en India, waar de bevolking steeds vaker vlees en melkproducten eet. Vee heeft veel voer nodig en dat drijft de prijzen op. Daarbij waren de graanoogsten in Australië en Europa slecht door droogte. Bovendien leiden de hoge energieprijzen tot hoge voedselprijzen doordat de kosten voor kunstmest en transport stijgen. Ook de gestegen vraag naar biobrandstoffen maakt voedsel duurder.
HONGER: In Nederland zorgen de gestegen voedselprijzen ervoor dat we meer voor onze boodschappen betalen. Vervelend, maar geen ramp: in ons land besteden we gemiddeld slechts 10 procent van het inkomen aan eten. In ontwikkelingslanden, waar mensen soms 75 procent van hun inkomen aan voedsel besteden, kunnen gezinnen wel in de problemen komen als de prijs van 1 kilogram rijst stijgt van 20 naar 30 cent.
SLACHTOFFERS: Wereldwijd lijden bijna 1 miljard mensen honger. Meestal betreft het vrouwen en kinderen in ontwikkelingslanden. Naar schatting overlijden jaarlijks 3,5 miljoen vrouwen en kinderen aan ondervoeding - ruim 9500 per dag. Nog eens miljoenen kinderen kunnen zich onvoldoende ontwikkelen, zowel lichamelijk als geestelijk, door onvoldoende of eenzijdige voeding.
HULP: De internationale gemeenschap besteedde in de periode 2000-2005 jaarlijks zo’n 250 tot 300 miljoen dollar aan voedselhulp. Ter vergelijking: aan de bestrijding van hiv/aids werd 5,7 miljard dollar uitgegeven, terwijl deze ziekte een vergelijkbaar aantal levens eist ten opzichte van ondervoeding. Uiteindelijk komt slechts een klein deel van de internationale voedselhulp terecht bij de landen die dit het hardste nodig hebben; 80 procent van de ondervoede kinderen leeft in twintig landen in Midden-Afrika en Midden- en Zuid-Azië.
ECONOMIE: Niet alleen om gezondheidsredenen, maar ook vanuit financieel oogpunt zouden politici ondervoeding bij jonge kinderen prioriteit moeten geven. Als een kind zich beter ontwikkelt door gezonde voeding, leert het beter op school. Dat geeft uitzicht op een betere baan, wat goed is voor de economie. Ook kunnen ze dan beter voor hun eigen gezin zorgen. Zo kan de vicieuze cirkel van slechte prestaties door slechte voeding worden doorbroken.