Vrijheid van godsdienst
Vrijheid van godsdienst is een groot goed. Het wordt vaak gezegd, maar laten we het ook op ons inwerken? Bij het prachtige weer aan het begin van de week loop je in Nederland langs zee of in de bossen, maar op hetzelfde moment moeten in Irak christenen vrezen voor hun leven. Als je kijkt naar de schuimkoppen van de golven of naar de bladeren aan de bomen die verkleuren, is Irak heel ver weg.
Met name in het Midden-Oosten is in verschillende landen vrijheid van godsdienst een schaars goed. Niet alleen de christenen ondervinden dat aan den lijve, maar ook de Joden en zogenaamde afvallige islamieten, zoals de Bahai in Iran.Iran stelt steeds opnieuw, vooral als het op dit punt wordt aangevallen, hoezeer het de religieuze minderheden beschermt: de christenen bijvoorbeeld, de aanhangers van Zarathustra, maar ook de nog in Iran achtergebleven joden. Maar dit geldt absoluut niet voor de Bahai, waarvan in mei het zeven leden tellende noodbestuur is opgepakt. Zij vertegenwoordigden de officiële Nationale Geestelijke Raad van de Bahai, waarvan de leden al begin jaren tachtig werden verbannen of geëxecuteerd.
De zeven leden van het noodbestuur, twee vrouwen en vijf mannen, werden in de vroege morgen opgepakt en overgebracht naar de Evingevangenis in het noorden van Teheran, die berucht is vanwege zijn martelkamer voor politieke gevangenen. De twee vrouwen en vijf mannen worden beschuldigd van „staatsgevaarlijke activiteiten” en van „spionage voor Israël.” In werkelijkheid wordt niet geaccepteerd dat zij lid zijn van een afwijkende religieuze gemeenschap.
In tegenstelling tot de christenen, joden en zarathustriërs, worden de Bahai in artikel 13 van de Iraanse grondwet niet als minderheid aangeduid die bescherming verdient. Een religie zoals die van de Bahai, die in de 19e eeuw uit de islam voortkwam, heeft in de ogen van het Iraanse regime geen recht van bestaan. In Iran beschouwt men de Bahaigelovigen als ketters. Toch is de Bahaigemeenschap in Iran met 300.000 aanhangers de grootste religieuze minderheid van het land. Wereldwijd zijn er ongeveer 5 miljoen aanhangers. Door historische ontwikkelingen liggen de belangrijkste heiligdommen van de religie in de staat Israël, het vroegere Palestina. Vandaar de beschuldiging dat de Bahaigelovigen spionage bedrijven voor of samenwerken met Israël. Sinds de arrestaties van mei zijn acties tegen de leden van de minderheid aan de orde van de dag.
Extra gevaar dreigt er voor de Bahai door een wetsvoorstel inzake geloofsafval. Deze wet voorziet de doodstraf voor afvallige moslims en werd op 9 september door het parlement in Teheran goedgekeurd. De Raad van Wachters moet het wetsvoorstel nog goedkeuren. De wet richt zich vooral tegen de Bahai, die vaak als „verraders” worden aangeduid, maar ook tegen Iraniërs die zich tot het christendom bekeren.
Tot dusver werden Bahai-aanhangers vooral gediscrimineerd. Gaat iemand in Iran studeren, dan moet hij op het aanmeldingsformulier zijn godsdienst invullen. Bij de keuzemogelijkheden staan: sjiiet, soenniet, christen, zarathustriër en jood. Nooit Bahai, die mogelijkheid bestaat gewoon niet. Vult een Bahai daarom dit veld niet in, dan wordt hij niet toegelaten op de vervolgopleiding, omdat de formulieren niet volldig zijn ingevuld.
Wordt de nieuwe wet geaccepteerd, dan zullen de Bahai zelfs moeten gaan vrezen voor hun leven. De Evangelische Kerk van Duitsland heeft protest aangetekend tegen de wet en die „onacceptabel” genoemd: „Geen religieuze minderheid in Iran wordt zo systematisch vervolgd en onderdrukt als de Bahai. De Iraanse staatsleiding heeft geen recht de mensen voor te schrijven welke godsdienst de juiste is.”
Nog een fijne wandeling.
René Zeeman
Reageren? buza@refdag.nl